485
Aan de einder was een donkere streep nauw zichtbaar: Wieringen. De schipper
van de Vrouwe Hendrika" wendde het hoofd af. Hij zou de Kerstdagen zeker
niet thuis zijn, dat was uitgesloten. Gelukkig liep zijn lading geen gevaar.
Alle bederf had immers opgehouden, alle vergaan stond stil, gelijk het water
in vaart en geul.
In Oudesluis werd óók brood gebakken en in het Veerhuis brandde de kachel.
Maar .de schipper wist héél goed dat hij het Veerhuis mijden zou, alleen al
om de paar Wieringers die er nu noodgedwongen verbleven. Ze hadden hem immers
bitter verweten dat hij de overtocht niet had durven maken.Het stak hem dat
ze hardop gezegd hadden dat hij de tocht niet had willen maken. Het had niet
gekund, werkelijk niet, ze zouden ergens op het wad zijn vastgelopen met
alle gevolgen van dien. Maar ze hadden gezegd dat hij niet wilde en ieder
wist waarom hij misschien liever niet thuis zou zijn....
Het jaar 1799 was een rampzalig jaar geweest: de zeer strenge winter was
gevolgd door een koude en natte zomer. Vooral door de allerarmsten was er
kou geleden en honger.
Maar oneindig veel erger was de landing geweest: dertigduizend Engelsen en
Russen waren tussen Callantsoog en Huisduinen aan land gezet en hadden slag
geleverd met Bataafse en Franse troepen. Duizenden soldaten waren gesneuveld,
tallozen waren gewond geraakt. De boeren waren gedwongen schansen op te
werpen, bruggen te vernietigen en - als de tegenpartij weer aan de winnende
hand was - borstweringen te slechten en bruggen te bouwen. Boerderijen waren
in vlammen opgegaan, koeien en schapen gestolen en door de soldaten geslacht-
Paarden en wagens waren in beslag genomen, evenals roeiboten, lichters en
beurtschepen. Ook de "Vrouwe Hendrika" had dienst gedaan voor het vervoer
van militaire goederen, maar na de capitulatie en het vertrek van de
invasielegers was de schuit in de haven van Nieuwediep teruggevonden.
In plaats van direct de beurtvaart op Alkmaar te hervatten was hij ingegaan
op het voorstel van een paar Texelaars om met hen naar Terschelling te
varen.Ze wilden proberen het goud van de kort tevoren vergane "La Lutine"'1'
te bergen. Het was een jammerlijke mislukking geworden.
Maar erger, veel erger was zijn thuiskomst geweest. Hij had zijn vrouw in
de bedstee aangetroffen, totaal overstuur, want hun oudste was van het eiland
verdwenen, zwanger van een soldaat.
"De schande, de schandehad zijn vrouw gegild, alsof hij het kon helpen.
Wat er precies tussen moeder en dochter gezegd en gezwegen was, werd hij
niet gewaar. Daags daarna had hij het zeil gehesen en was weer gaan varen:
maandags naar Alkmaar, woensdags terug, donderdags naar Alkmaar, zaterdags
terug. Week in, week uit. En overal waar hij kwam, in alle veerhuizen en
herbergen, had hij gevraagd of iemand misschien zijn dochter gezien had.
Verschillende malen dacht hij haar gezien te hebben, telkens als hij maar
een glimp opving van een roodharige jonge dochter had hij haastig zijn pas
versneld, maar steeds bleek hij zich vergist te hebben. Gisteravond nog,
bij het afmeren in de schutkolk van de Oudesluis, had hij even gedacht haar