441
Daar het land waarover de dijken geprojecteerd waren tot de
keizerlijke domeinen behoorde, was hiervoor toestemming van
Karei V nodig, die een jaar later octrooi tot bedijking
verleende, op voorwaarde dat eerst de dijken aan de noordzijde
van het eiland hersteld zouden worden.
Bovendien moest er vanaf de Grebmanskoog westwaarts langs de
noordelijke oever van de banne van Westerland een zomerkade
worden aangelegd. De nieuwe dijk aan de zuidkant werd met
enkele hoge plaatsen als steun- en aanhechtingspunten aange
legd van de oude dijk naar Hemkes, vandaar naar de Hoelm, van
de Hoelm naar Kamp, vervolgens naar Kleverstee, dan langs de
oude dijk die de Groene Voet werd genoemd naar de Burgwal,
vervolgens naar Houtgeest en vandaar naar de Gare. Tenslotte
raakte hij dan aan de Oeverdijk. Een tracé waarvan de meeste
namen waarschijnlijk verdwenen zijn, maar waarin enkele nog
bestaan, zodat deze dijk toch nog te volgen is.
Vervolgens werd in dit octrooi het dijkbestuur geregeld.
11_9_1931 Wierdijk met wierriem als secundaire zeewering
De schout zou voortaan de dijken schouwen met 2 8 schepenen,
zeven uit elk dorp. Voor wat betreft de aard van deze dijken,
deze zouden aan de noord-, zuid- en westzijde alle al ooidijkan
zijn, met uitzondering van de dijk bij Den Oever, waar een
wierdijk moest worden aangelegd. Dit betekende dat er behalve
bij Den Oever overal nog voldoende voorland rond het eiland
aanwezig was om daarop een aarden dijk aan te kunnen leggen.
Het voorland brak de slag van het water en beschermde zo de
dijk. Alleen bij Den Oever was dat kennelijk niet meer het
geval en daarom moest men daar een wierdijk bouwen. In 1541
bleek dat de dijk bij Den Oever nog steeds niet geheel met een
wierriem was versterkt. Behalve dat er nog altijd dijkplichti-