439
1978 Details wierriem
Voordelen van dit wier waren dat het ondoordringbaar voor
water was en zodoende een buitengewoon goede bescherming voor
de dijk bood. Immers, men legde alleen daar wierdijken aan
waar geen voorland vóór de dijk meer was om de slag van het
water te breken en waar binnendijks geen ruimte meer was om
een inlaagdijk te leggen, omdat het land achter de dijk te
zeer ingeklonken was. Of deze laatste omstandigheid ook op
Wieringen een rol heeft gespeeld, is mij niet duidelijk.
Waarschijnlijk was het voor de Wieringers, die het wier nage
noeg voor het grijpen hadden, gemakkelijker en goedkoper op
een gegeven moment een wierriem aan te brengen dan een inlaag-
dijk te maken. Nadelen van wierdijken waren dat bij storm het
overslaande water in de voeg tussen de dijk en de wierriem
drong, waardoor de wierriem naar buiten werd gedrukt, steeds
meer voorover helde en tenslotte in zee vielBovendien konden
bij storm de golven ontgrondingen te weeg brengen aan de teen
van de wierriem. Kruiend ijs kon eveneens veel schade aan de
wierriem veroorzaken. Om dit te voorkomen werden sinds hel
einde der 15de eeuw vaak krebbingen gemaakt, bestaande uit een
of twee gesloten of uit elkaar geplaatste rijen korte palen,
op enkele voeten uit de wierriem en evenwijdig aan de dijk
ingeheid. De ruimte tussen de palenrijen werd opgevuld met
stukken hout en verzwaard met stenen.
De aanlegbreedte van de wierriem onder water was altijd breder
dan de bovenbreedte, het geheel variërend van 2 tot 7m dikte.
De hals en de kruin van de aarden dijk werden hellend naar de
landzijde aangelegd om het hemelwater af te voeren en zodoende
verweking van het grondwater te voorkomen.
Het wier werd bijeen gehouden door een rij palen ervóór, die
met dwarshouten en ijzeren bouten met elkaar verbonden waren.