451 Tusschen de Sloot en den Vliestroom legt een lange Bank,gewoonlijk de Rosijnen Plaat genaamd,die van tijd tot tijd aangroeit en oorzaak is dat de Vaar tuigen, die binnen de Sloot willen loopen, geheel buiten de Punt van de Bank moeten omzeilen en langs het Strand,bij den Hoek van 't Horntje heen,om dezel ve te mijden. Van den Vliestroom af naar ter Schelling loopt een Gat,Klaas den Boers-Gat geheeten,'t welk niet vaar baar is dan voor Visschers Schuiten en andere kleine Vaartuigen, die niet dieper gaan dan zes Voeten. Wanneer men door dit gat heen gezeild is,stevent men Oostwaarts naar het Zuider-Schuiten-Gat,het welk smal en ondiep is en tot het dorp West-Ter Schelling loopt. Als men van de Vliestroom naar het Vriesche Vlaak wil zeilen heeft men aan de regter zijde het Oude Vlie.'t welk in kwaad Weer een goede Ankerplaats is voor Kaagen en ander klein Vaartuig.Aan dezelfde zij deomtrent een Mijl of twee verder,is noch een diergelijke Ankerplaats, het Oude Diep geheeten.Verder Westwaarts strekt een groote Droogtegenaamd het Breedezandwelke zig tot het Vriesche Vlaak uitstrekt.Aan de linker zijde legt naar de Vriesche Kust het Gat,dat op Harlingen aanloopt en de Jette genaamd wordt.Aan deszelfs Noordzijde legt het bekende eiland Grind,waar van wij onder Ter Schelling zullen melden.Tusschen het Groote Vaarwater en de Vriesche Kust leggen verschelde Droogten, waar over kleine Vaartuigen,met hoog Water,kunnen heen zeilen, en men heeft er tusschen de Plaaten noch veele Geu len, daar kleine Vaartuigen,bij kwaad Weer,Reede kun nen maken. Het baken bij De Haukes

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1993 | | pagina 19