404
van iedere gulden voor het bijstaan van in nood verkerende; schepen, het
opvissen van ankers en het bergen van goederen. Verder hetzelfde van iedere
lichtervracht boven de honderd gulden. En een manspart voor een kettingpomp
en een half manspart voor een ronde pomp, die eigendom waren van de Kapel.
EEN ONDERLINGE VERZEKERING
Ja, de Kapelbeurs met alle "ins en outs" was een redelijke goede verzekering
voor de burgers van Den Oever.
De wijze van hulpverlening van in nood-geraakte leden-schippers of leden-
lichterlieden werd in een door allen aanvaard reglement nauwkeurig
omschreven.Deze kosten werden door de Beurs gedragen. Wie zich aan hulp en/of
regels onttrok, moest boete betalen en werd zelfs voor een bepaalde periode
van hulp uitgesloten.
Het reglement voorzag ook in een zo eerlijk mogelijke verdeling van het werk.
Dat werd bij loting geregeld. Wie niet mee wilde doen, moest zich van loting
onthouden.Wie inlootte, maar dan toch niet wilde gaan, moest boete betalen.De
benodigde sjouwerlieden (deelnemers aan de sjouw) moesten in Den Oever worden
aangeloot. Als er niet genoeg mensen beschikbaar waren, kon de aannemer van
de sjouw elders op Wieringen helpers zoeken. Vreemdelingen of buitenlanders
kwamen pas aan de beurt als er niet voldoende Wieringers waren.
De vier Kapelvoogden besloten niet alleen over belangrijke hulpverleningen.
Ze werden dan bijgestaan door de vier oudste schippers. Als er geen vier
schippers aanwezig waren, werd deze "raad" aangevuld met oudste burgers—niet
schippers.
Als er geschillen ontstonden tussen de leden over uit het reglement
voortvloeiende zaken, werd de bindende beslissing gelaten aan de Kapelvoogden,
de vier oudste schippers en één van de oudste burgers.
Als er problemen waren rond de uitleg van het reglement zelf werd er een
driemanschap benoemd, te kiezen door de Kapelvoogden en de vier oudste
schippers.
Schippersbeurs