374
Feest of uitgaan bestond vroeger niet, alleen de kermis. Dan bleef ook haast
niemand thuis. En in de winter was het meestal schaatsenrijden. Dat kon ook
een groot vermaak zijn. Dan lag het lage land in de winter geheel onder het
ijs. Vaak wieren de schaatsen er achter Hippo onder gebonden en dan kon men
rijden tot Den Oever.En zoo was het ook te Westerland. De gehele koog zat
onder het ijs.En gevaar was er haast niet bij, daar het meest vlak land
was.Alleen enige sloten. Ik weet er dan ook niet van, dat er iemand is
verdronken met schaatesenrijden.
Ook met zwemmen niet.Als jongen en nog niet op zee, veel genoten wij in onze
jonge jaren dan ook niet.Het was meestal hard werken van 's ochtends vroeg
tot 's avonds laat.
Een timmermansknecht verdiende toen 10 cent per uur.Maar hij werkte dan ook
13 of 14 uur per dag.Maar we waren tevreden.
Toen wij druk in de handel van zeegras zaten en wij dat land van buurman
gekocht hadden, moesten wij ook nog een paard hebben, met wagen en kar.Ook
kocht ik een mooi wagentje om zoo af en toe eens uit rijden te gaan als er
even tijd over was.
Ik kocht een best paard van nog geen 3 jaar en ik had nog nooit gereden.De
buren hadden al gezegd: dat komt nooit goed af.
Maar het is best gegaan. Nooit heb ik een maleur gehad. Het zeegras reed
ik niet, dat liet ik doen.Ik reed veel met de driewielde kar en met het
jachtwagentje. Het was een mak en best paard.Op een keer kwam er een boer
bij mij en hij bood 1100 gulden voor dat paard. Die was toen 8 jaar, maar
ik kon het niet missen.Na verloop van 6 weken ging het paard dood en toen
had ik niets.Ik heb geen ander gekocht, omdat ik de zeegraszaak ook had
verkocht.Zoo had ik dus ook wel eens tegenspoed, evenals ieder ander.
Maar thans heb ik het best, ben gezond en kan goed met mijn huishoudster
overweg.Zij is al langer dan 4 jaar bij mij. Zij komt uit Oldenzaal, heet
Ali Steenbergen.Haar familie woont die kant uit van Oldenzaal en Drente.
Dus gaan wij iedere zomer met de auto daarheen. We blijven er dan enige
dagen.De laatste twee jaar is Jo Takes de chauffeur. Ook Piet Bruul is een
keer meegeweest als chauffeur. Wij gaan dan zoowat overal heen.Eerst gaan
we over Friesland en terug over Amsterdam.
Dit jaar in 1936- 3 Juli - zijn we een dag Duitsland in geweest.We zijn toen
geweest in Gildehaus, Bentheim, Isterberg, Bad Bentheim, Gronau, Glanerbrug
en slot Bentheim.
Ik kom alzoo meer op reis als in mijn jonge jaren. Toen kwamen we niet verder
als in Den Helder.Daar verkochten we in het voorjaar de geep.We kwamen dan
niet veel verder als de haven en aan de Hoofdstraat. Voorts waren we op zee.
Op een herfst zijn we met 13 man aan een oesterput wezen maken, kort bij
Den Helder.Wij verdienden daaraan met ons 13 man 1200.gulden.Heel hard moesten
we daar werken. Die put was 1 ha.groot en daar moest een brede hoge dijk
om gemaakt worden vanzeegras.Dat is dan ook klaar gekomen.Ik was toen nog
niet getrouwd.
Hier eindigt het levensverhaal van de heer Takes.