367
Hij gaf ons opdracht om het te slopen en aan land te brengen.Bij verkoop
kregen wij een vierde van de opbrengst.Dat was veel te weinig, daar wij veele
weken in de winter hebben gewerkt.Er was nog een kansje om wat te
verdienen.Dat schip was vastgeklonken met koperen bouten.Dat koper moesten
we ook aangeven, en we gaven ook wel wat aan., maar het meeste was voor
ons.Van het hout bleef ook niet veel over.Het lag daar de geheele winter
buiten op het land en er ging alle nachten wel wat af.Wij namen er ook ons
deel van. Wij moesten wel, wilden we wat verdienen. Een eigenaar was er
niet.Het meeste was voor het Rijk en de burgemeester.
Meermalen gebeurde het dat de visschers op zee hout vonden.Ze gooiden het
dan bij mij neer, omdat hier toch al veel hout lag.Ze haalden het dan later
weer op of dat ik het van ze kocht.
Het voorjaar begon weer. De aanvoer van zeegras kwam weer.Tenslotte kwam
de mobilisatie. Nu was er niet een van mijn concurrenten die dorst te kopen.Ik
kocht toen alles wat er dat voorjaar was voor f 3,25 de 100 kilo.We hadden
op het laatst in de verschillende pakhuizen liggen 15000 balen van 50
kilo.Ikwas toen arm van geld, maar na verloop kreeg ik een order van 10000
balen van de Duitsche regering. Dat was een grote afzet, maar een waagstuk.
Het wier mij erg afgeraden wegens de betaling.Maar Teunis en ik, wij gingen
naar Den Helder en daar vonden wij een groot schip. Wij kwamen'in accoord
met die schipper. Het schip heette "De Cardinaal van Rossum", de schipper
was Van der Linde. Hij laadde 7800 balen. Dat beliep 1000 gulden vracht.
Er moesten toen nog twee tjalken bijzoodat het tesamen 10000 balen
beliep.Dat was voor het aardige sommetje van 27200 gulden en dat kwam alles
terecht
De Cardinaal van Rossum" met balen zeegras van Joh.Takes.
Wieringen, juli 1917