366 Als ik een brief kreeg uit het buitenland en hij was niet in het hollands geschreven, moest ik ermede naar iemand toe die dat wel kon.Ik kreeg op het laatst overal brieven vandaan.Ook wel uit Amerika, waar ik ook 2000 balen opeens verkocht. NoordAmerika: daar kwam veel vracht op. In Berlijn had ik een klant, waaraan ik iedere maand 200 balen stuurde. Zelfs uit Jaffa kreeg ik aanvraag, maar heb daar niet geleverd omdat toen de mobilisatie uitbrak. Ik leverde ook wel in Holland, zooals Rotterdam, Amsterdam,Leiden,Utrecht, Almelo, Venlo, maar geen grote pertijen. Teunis is 9 maanden in dienst geweest en ik heb alles weten te redden met hulp van de vrouw en Cornelia. Ook heb ik toen nog twee pakhuizen laten bouwen, almaar te kort ruimte. Ook kochten we nog een stuk land aan de zeekant voor 4000 gulden, waar ik zeegras aanspoelde. Dat liet ik dan bewerken om de helft.Ook moest er toen een paard en een wagen zijn om dat wierte rijden. Wij kochten 2 koeien en 13 schapen.Er was ook gras op dat land, zodoende. Het wier dus nog weer drukker, er moest gemolken worden. Dat konden we allebei.De vrouw moest toen ook kaas en boter maken. Een kaasfabriek was er niet. De vrouw kon dat best doen en had er veel zin aan.Wij verkochten ook van die kaas. In de ochtend was mijn eerste werk de twee koeien te melken. Intussen maakte de vrouw de thee klaar, dan kwam ik thuis met de melk. Wij namen dan een kopje thee met een ei. De kinders waren nog in bed. Daarna gingen wij samen de schapen melken. Kwamen wij daarvan thuis, dan waren ook de kinders uit bed. Dan tesamen brood eten en was het nodig tijd dat wij bij de persen rond gingen te kijken of er geen verkeerd zeegras wier geperst. Daar was nogal wat opletten bij. Zeegras was lang altijd niet goed bewerkt.Daar hadden wij veel last mede. Vooral moest het droog zijn en niet zout. Ook hadden wij ons andere werkzaamheden met de voer- en brandstofhandel. Alles deden we met genoegen.Ik had mijn doel bereikt en behoefde niet meer naar de zee. 12 Jaren heb ik op de zee egvaren en gewerkt en nu ik dan voor mijzelf aan het kopen was, ging dat alweer zijn volle gang. Wij hebben het beleefd dat er in drie dagen alleen in de Noorderbuurt bij de pers kwamen 210 wagens ladingen. Wij wisten het haast niet te bergen. Nu had ik aan dat zeegras de verdienste niet alleen, maar wij verkochten daardoor boodschappen uit de winkel.Ook meer veevoer aan de boeren, daar die ook zeegras droogdenen voor andere menschen reden.De schippers, die de balen wegvoeren, kochten alweer een stuk touw.Aan dat alles was veel te boeken. Bij de afrekening van het zeegras wier dat eerst betaald.En kwam de winter dan konden de menschen het zeegras niet meer droog krijgen en haalden dan boodschappen en brandstoffen om in het voorjaar met het zeegras weer te betalen. Er moest boek van gehouden worden. Dat was meestal mijn werk. De vrouw en de kinderen hielpen zooveel mogelijk.In de winter was er met het zeegras niet veel te doen. Dan kochten wij oude schepen om te slopen. Dat hout gingen we dan verkopen of hielden er een verkoping van.Ook als het storm was, ging ik in de nacht veel naar de zeekant of er ook wat aanspoelde. Ik heb nooit veel gevonden.Een keer in de ochtend vond ik een groot stuk van een schip.Dat lag aan de kant van het Amsteldiep aan de grond. Daar met ons drieën op af, met een bootje.Het was een groot stuk. Wij moesten dat aangeven bij de burgemeester, die was strandvonder.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1993 | | pagina 18