365
Ik gaf bericht met die bode mee als dat de burgemeester dan maar bij mij
moest komen.Twee uur daarna kwam de burgemeester met twee polities en twee
keurmeesters van het zeegras. De burgemeester was erg boos en ging nogal
te keer. Wie of mij orders had gegeven om zeegras te ontvangen. Ik zegde
alsdat ik daarvoor geen orders nodig had. Ik was koper van zeegras en dat
kon niemand mij beletten. Toen zegde hij alsdat het het zijne was. Het was
strandvonderij. Ik zegde toen, dat ik juist een partij op het strand had
gevonden en wat ik daarvoor dan kreeg.Aangezien wanneer iemand wat vindt
uit zee krijgt hij daarvoor een vierde als vinder. De burgemeester zegde,
dat het dan nog geen waarde had. "Juist, zegde ik toen,"omdat het dan geën
warde heeft, is het ook geen strandvonderij". De waarde kwam er pas aan als
het bewerkt was en dat werk was toch geen strandvonderijNu stond hij nog
wat te razen, maar ik was daar niet bang van.Ik zegde dat ik zeegras kocht
zooveel als ik maar kon. Toen bedaarde hij wat en vroeg of ik ook voor hem
wou persen. Hij betaalde voor ieder 100 kilo 60 cent persloon. Ik nam dat
aan, dan verdiende ik meer en had niet zooveel geld nodig. Dat ging dus aan
en ik liet dag en nacht persen als er voorraad was.Mijn opslagplaats was
wat klein, alzoo liet ik een pakhuis bouwen achter mijn huis. De bergplaats
werd daar ook bijgebracht, die ik al had laten maken. Zoo kon ik heel wat
bergen en het verdiende heel aardig.Maar toen ik alles voor elkander had,
kwam erbericht dat wij niet meer moesten persen. Er waren weef anderen die
nu moesten persen. Ik was aan persloon tegoed 700 gulden.Ik wilde die toch
hebben. Ik zou dan maar weer voor mijzelf gaan kopen en persen.
Het ging niet best om dat geld te krijgen.Nu was het mijn beurt om op te
spelen en dat deed ik dan ook niet zoo een beetje. Al was het de burgemeester,
ik kreeg mijn geld en begon opnieuw te kopen en te persen.
Na verloop kwamen er 4 concurrenten bij mijOf zij ook voor mij konden
persen. Zij konden niets verkopen. Ik nam ze allemaal aan over geheel
Wieringen.Maar niet voor 60 cent, maar voor 40 cent. Anders kon ik niks
verdienen,Het moest toch al voor een kleine winst gedaan worden.
Ook hadden wij 2 persen aan Den Helder.Dat leverde niet veel op. Daar wier
weinig bewerkt. Alzoo was het druk. Maar ik had een beste hulp aan Teunis,
die was intussen ook al groot geworden.
Wij hadden ondertussen een groot nieuw huis laten bouwen, daar ik meer ruimte
moest hebben voor de graanhandel. En de winkel moest vergroot. Ik hoefde
nu echt niet meer naar zee en verdiende veel meer. Mijn broers waren wel
wat jaloers, maar kwamen toch bij mij kopen. Geld lenen heb ik nooit behoeven
te doen.Het kwam weieens wat krap, daar ook dat nieuwe huis 4000 gulden
kostte, maar wij redden ons toch.
Er kwam nu een slegte tijd aan.Teunis moest onder dienst en ik moest alles
alleen doen. Cornelia hielp mij wel zooveel mogelijk, maar zij was pas 15
jaar. Zij moest ook haar Moeder helpen. Zij was wel flink en bijdehand en
deed heel goed haar best.Ik had veel te schrijven en moest dat in de avond
doen. Er was overdag geen tijd voor. Ik was dan ook veel om 12 of 1 uur nog
met brieven bij de bus.Ook mijn vrouw stond mij zooveel mogelijk bij, maar
die had ook haar werk en ook nog de winkel.
Geleerd was ik ook al niet, daar ik met 10 jaar in de zomer uit school moest
om te werken bij mijn broers in het zeegras.Dan in de winter weer naar school.
Rekenen had ik gelukkig goed geleerd voor toen die tijd. Maar lang niet wat
er nu wordt geleerd.