fm
w
339
Vader had ik met mijn 14e jaar verloren. Ik was ook niet gelukkig op zee.
Met mijn 14e jaar, op mijn verjaardag, maakten mijn broer Willem en ik al
een heel slechte reis vanaf Hindelopen,
waar wij geweest waren om het schuitje op te knappen.
En toen op Zondagmorgen 5 uur voeren wij uit de haven, maar het weer wier
al slechter en 't liep op storm uit.Zoodat wij op levensgevaar te elf uur
weer in de haven van Hindeloopen terug kwamen.Wat wel een wonder was, dat
we niet zijn verongelukt.
Een half jaar daarna waren Willem en ik aan het visschen en toen beliep ons
al weer een storm. Wij, moesten toen voor anker. En toen brak de ketting,
zoodat het stormanker en kabel uitgebracht moest worden.Wat lang niet
gemakkelijk was.Wij geraakten op diep water waar de zee erg woest was, zoodat
wij de gehele nacht op moesten blijven om te pompen, anders geraakte het
schuitje onder water en liepen wij erg veel gevaar te verdrinken. Maar wij
hebben het schuitje er toch boven gehouden. Het was echter een barre nacht
en zoo beleefden wij meer van die barre reizen.
twee uur geraakten wij in het ijs.
Ook met mijn broer Jacob op eene nacht om
Toen zijn wij 's nachts om 3 uur begonnen te tobben tot 's middags 3 uur.
Toen hadden wij het Wouwt strand aan Wieringen bereikt. De stukken ijs hingen
mijn broer aan de baard en voorts was het schuitje ijs en wij ook.
Veelal trof ik zulk slecht weer in mijn jonge dagen. Het was dus niet te
verwonderen, dat ik geen zin had in het zeemansleven.
Handel, dat was mijne zin. Ik was 6 jaar toen had ik van mijn zondagcenten
er 140 overgespaard, wat lang had geduurd.Wij kregen nooit meer van Moeder
dan 1 of 2 centen.Maar toen ik er dan 140 had gespaard kocht ik daarvoor
eene kist cigaren van 100 stuks. De cigaren waren toen niet duur.
Toen ik thuis kwam met de cigaren, stonden de gezichten niet mooi. Wat ik
toch met cigaren moest doen.Ik mocht toch niet roken wat ik nu op mijn
72e nog niet doe en ook hoe ik aan
geld kwam.Ik legde dat uit en zegde dat ik die cigaren wildeverkopen aan
mijn oudere broers en hun kamaraden.Toen was dat dan goed.Na verloop had
ik aan die cigaren 19 guldens verdiend.Ik vroeg daarna aan Vader of ik een
ton teer mogt kopen om ook weer te verkopen. Alweer moest ik uitleggen waar
ik het geld vandaan had.Nu legde ik dat uit, dat ik het geld verdiend had
aan de cigaren.En toen mogt dat ook. En even later verkocht ik ook
koolteer.Dat wier gebruikt om onder de schuitjes te smeren.Alzoo konden mijn
ouders wel zien dat de handel mijn zin was. Maar er viel niet aan te denken,
ik moest naar zee.Tegen zin voor handel was dan ook geen geld en geen
kennis.Ik moest tegen mijn zin op zee blij ven.Ik heb dan ook wel slegte reizen
meegemaakt.Toch was altijd mijn gedachte:als ik eenmaal de jaren heb om te
trouwen dan wil ik van de zee af en in de handel.
De handel in cigaren en teer wier doorgezet.Als ik niet thuis was, verkocht
mijn zuster voor mij.En thuis was ik niet veel.Wij gingen mestal Zondagsnachts
van wal en kwamen niet thuis voor Zaterdag.Meestal laat in de avond.
Na verloop van tijd ging mijn laatste zuster trouwen, en toen moest Moeder
een meid hebben, daar Moeder ook nog twee koeien en eenige schapen had.Die
meid verkocht toen voor mij cigaren en teer.De jaren kwamen dat ik aan trouwen
begon te denken en de meid van mijn Moeder stond mij best aan. Zij was zuinig
en vlij tig.Zuinig moest zij wel zijn, aangezien zij niet meer verdiende als
f a f 1,25. Bij mijn Moeder verdiende zij f 1,50, maar zij moest daarvan
dan ook alles koopen, kleren,schoenen en ook voor zakgeld. Van haar thuis
kreeg ze nooit wat.Mijn Moeder was erg met haar ingenomen.Zij was heel best
voor Moeder en deed goed haar werk.Alzoo dacht ik: zij moest mijn vrouw maar
worden als ik dat gedaan kon krijgen.Zij had ook wel een goede gedachte over
mij.Zij wist dat ik ook zuinig was. Wij kregen dan kennis aan elkaar en zoo
doende kwamen wij ovéreen om te trouwen alhoewel wij nog geen 22 waren.
h
i