mmd
336
Een gravure van een eerbiedwaardige geestelijke.
De kerkelijke overheid achtte in het najaar van 1840 het oogenblik gekomen,
om aan onzen leviet de heilige bediening toe te vertrouwen en
Z.D.H.Mgr.Cornelius Ludovicus baron van Wijckersloot, bisschop van Cyrium
i.p.i. diende hem op St.-Catharinadagden 25n November 1840, de heilige
priesterwijding toe.Sint—Nicolaasdag daaropvolgende verraste den jeugdigen
priester met eene benoeming als kapelaan te Velsen, doch reeds den 19n
December 1840 werd hij overgeplaatst als kapelaan te Edam.Ook hier arbeidde
hij slechts enkele maanden, toen hij op 19 Mei 1841 tot kapelaan te Hoorn
werd beroepen, aan welke kapelanie de zorgvolle bediening der gevangenen
verbonden was.Echter zoude het Dordrecht zijn, waarheen hij drie maanden
later, den 21n Augustus 1841 als kapelaan door de kerkelijke overheid werd
gezonden.Daar verbleef hij tot den 23n Juni 1847, den dag waarop hij tot
pastoor van het landelijke Nieuwkoop werd benoemd.Pastoor Poppen is in zijn
dierbaar Nieuwkoop alles voor allen geweest.'t Was tijdens dit pastoraat,
dat Z.D.H.Mgr.Franciscus Jacobus van Vree, Haarlems eerste bisschop na de
herstelde hiërarchie, hem den llen September 1853 tot deken van Alphen
aanstelde.
Intusschen had pastoor Poppen te Nieuwkoop een nieuwe kerk gebouwd en de
goede dorpelingen verlangden niets liever en baden er vurig voordat hun
goede pastoor daar zijne priester-jubilé's zoude mogen vieren. Maar in den
zomer van 1861 drongen er droeve berichten tot Nieuwkoop door; groote
waarschijnlijkheid dat hunne pastoor zoude henengaan naar een andere plaats.
Den 24en Augustus 1861 werd pastoor Poppen benoemd tot pastoor der parochie
van de HH.Apostelen Petrus en Paulus te Amsterdam.
Den 2en Juni 1867 werd hij zelfs benoemd tot kanunnik van het kathedrale
Kapittel van Haarlem.