311 Harken kon met die vergunning wilde ganzen^,vangen en verkopen zonder dat hij daar belasting voor hoefde te betalen .We kunnen wel aannemen dat hij vooral rotganzen ving. Misschien gaat het hier om een (voorloper van de latere vogelarijwaarover straks meer. Voor ons zijn de eendenkooien natuurlijk interessanter. Volgens een artikel van C.Bosker in de Wieringer Courant werd al in oude kronieken in de 7e eeuw melding gemaakt van eendenkooien op Wieringen"Jammer genoeg vermeldt hij niet welke kronieken dit geweest zijn" In een artikel van O.Bosker in dezelfde courant wordt verteld dat graaf Willem VI het eiland Wieringen in 1413 toewijst aan zijn gemalin Margaretha van Bourgondie en dat daarna "talrijke kooibossen voor het vangen van wildeneenden "aangelegd worden. Maar ook hierbij ontbreekt een bronvermelding Maar dat betekent nog niet dat deze gegevens onjuist zijn. Bijna zou ik zeggen: zolang het tegendeel niet bewezen is, kunnen we ze voor juist houden, vooral gelet op de latere geschiedenis van de Wieringer eendenkooien. Kijkje in een eendenkooi De chronologische volgorde aanhoudend, vinden we in 1424 dat Allerd Dircksz.een vergunning vgn de graaf krijgt om de waardgronden bezuiden Wieringen te "bevogelen" ,wat dat dan ook precies geweest mag zijn: vermoedelijk ook een vorm van vogelarij. In 1494 is door de Staten van Holland en West-Friesland een onderzoek gedaan naar de vermogenspositie van o.m. de Wieringer bevolking met het oog op het heffen van belastingen. Het resultaat van deze "Enqueste" is vastgelegd in een verslag. Er blijkt "aengaende die neringhe" uit, dat."die een helft van heuren volcke hem generen met vogelen ende visschen Hier staat dus dat de helft der Wieringers aan de kost kwam met visserij en vogelvangst.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1992 | | pagina 9