I
276
berust. De broederschap is te allen tijde zeer schroomachtig geweest en is
het nog om tot die effecten van haar bijzonder gebruik - namelijk ten be
hoeve van de eeredienst - te naderen, gelijk uit hunne handelwijze hierna
beschreven blijken kan. Dit heeft zeer waarschijnlijk ten gevolge gehad, dat
hunne vergaderplaatsen wat aan den zuinigen kant onderhouden zijn, doch ech
ter voldoende om er den openbaren dienst in te verrichten. Aan den anderen
kant is door deze zuinigheid de kas der armen niet verminderd.
Wanneer in deze provincie onder de Doopsgezinden collecten werden gehouden
voor buitenlandsche geloofsgenootendan lieten wij ons ook hier niet onbe
tuigd. Na vooraf bekend gemaakt te zijn werd de inzameling doorgaans door
twee der broederen bij de huizen der lidmaten omgaande gedaan. Het geld werd
dan den diakenen ter hand gesteld en vervolgens aan een der algemeene ge
committeerden tot verder bezorgen verzonden. Zoo is hier van hier verzonden
20 Dec. 1726 aan Albert Kriekeboom te Alkmaar voor de Litthauwsche broederen
f 74.stuivers 33; 21 Junij 1733 aan Paulus van Voorst te Amsterdam f.79.-
voor de Pruisische broederen en 3 Aug.1735 aan Herman ten Kate te Amsterdam
f.108 st.12 voor de door oorlog gedrukte Dantzigers."
fv
Ds.Nicolaas Pott 1824 - 1868