274
leed den lOden Hei 1710 en van dien tijd tot het jaar 1731 is deze gemeente
bediend door leeraars van buiten, behoorende tot de Friesche Sociëteit,
waarvan deze gemeente lid is. Ook kwamen hier leeraars uit de gemeente der
Vlamingers te Haarlem, die hunne vergaderingen houden in den Vlaamschen
Blok
VERSCHILLENDE RICHTINGEN.
Deze laatste zin behoeft wel enige toelichting. Reeds in de tijd van Menno
Simonsz. werden de Nederlandse doopsgezinden van verdeeldheid beschuldigd.
Gellius Faber schrijft dat, wanneer de dopers zich als dé ware en heilige
kerk, de geestelijke bruid van Christus beschouwen, zij ook de enigheid
des geestes moeten bewijzen, bijvoorbeeld over de twaalf artikelen des
geloofs
De een zij niet Mennonist, de ander Adam Pastor, de derde Obbist, de
vierde Dirkist enz." Menno antwoordt dat niet de twaalf artikelen, maar
Christus het fundament van de gemeente is kérkinstituut wil men helemaal
niet zijn en dat, wat de verdeeldheid aangaat deze tussen hem en Dirk
Philips niet bestaat en dat Obbe Philips en Adam Pastor nu eenmaal
afgevallen zijn. Zo simpel is dat Bovendien, schrijft Menno, juist onder
de kinderdopers is grote verdeeldheid: papisten roomsen luthersen,
calvinisten.... Tocfi valt niet te ontkennen dat de verdeeldheid juist onder
de volwassen-dopers groot was, en dat behoeft - gezien het bovengenoemde
priesterschap aller gelovigen geen verbazing.
De tegenstelling Vlamingen - Friezen is al uit de jaren zestig van de 16e
eeuw. Toen de reformatie in Vlaanderen hevig vervolgd werd, vluchtten veel
Vlamingen naar het noorden en daar kwam het - óók door culturele en tempe-
ramentsverschillen - tot hevige conflicten met de noordelijke Friese dopers
De Vlamingen vormden de grootste groep met centra in Amsterdam en Haarlem.
Het denken vanuit de gemeente was bij uitstek hun geesteswerk. De gemeente
dat waren zijzelf. Hereniging van de doopsgezinden betekende dan ook, dat
de anderen zich bij hen zouden moeten voegen. De Friezen deden in hardheid
weinig voor hen onder. Ze hielden zich het zuiverst aan Menno, maar dan de
strengere Menno in zijn laatste levensjaren.
WlERmSEN. Vermaning (1738) Slróe