273
DE DOOPSGEZINDE GEMEENTE OP WIERINGEN
in de 18e en 19e eeuw
door J.T.Bremer
Jammer genoeg is over de geschiedenis van de doopsgezinde gemeente
in de 16e en 17e eeuw zo goed als niets bekend. Wel veronderstellen
we dat er ook toen al een doopsgezinde gemeente was, omdat op een
dooplijst van Leenaert Bouwens, een doopsgezinde voorganger die in
1551 door de bekende Menno Simonsz. tot oudste werd bevestigd,
óók vijf en dertig Wieringers voorkomen. zie bijlage 1)
Bovendien blijkt uit het oudst bewaard gebleven Kerkeraadsboek van
de hervormde gemeente te Oosterland dat in 1611 een lid van deze
gemeente omging met ministen mennisten, dat zijn volgelingen"
van Menno Simonsz.), hetgeen de predikant, Hercules Janssen, uiteraard
zeer verdroot.
In 1891 heeft de toenmalige doopsgezinde predikant van Wieringen,
J.N.Wiersma, in het tijdschrift Doopsgezinde Bijdragen een artikel
geschreven over de geschiedenis van de doopsgezinde gemeente op Wierin
gen. Hij heeft dit grotendeels gedaan aan de hand van aantekeningen
van Ds.Nicolaas Pottvoorganger van 1824 tot 1868. Ds.Pottop zijn beurt
heeft zich voor "de 18e eeuwse geschiedenis gebaseerd op een notulen-
of resolutieboek geschreven door de leraar Elbert Wognum.
Bij de doopsgezinden heeft altijd sterk de nadruk gelegen op het alge
meen priesterschap der gelovigen. Bijbelkennis en de verlichting door
de Heilige Geest achtte men voldoende om tot leraar te worden aange
steld. Een theologische opleiding achtte men zelfs schadelijk. Was de
wijsheid van deze wereld niet dwaasheid voor God Hadden soms de apos
telen en profeten gestudeerd in de theologie Schaapherders en vissers
had Christus zelf uitgezocht voor de verkondiging
Wel heel kras is de volgende 17e eeuwse uitspraak: Yemandt ter school
te bestellen om talen te leren opdat men hem schier of te morghen tot
het predick-ampt beroepen zoude, is voor ons niet alleenlijck ongehoort,
maer oock gans onbetamelijk ende een groote dolinghe,... een schricke-
lijcke grouwel, want dan soudet daertoe comen, als dat die ghemeinte
van sotten gheregheert souden worden".
Hoewel iedere gelovige persoonlijk toegang tot de troon Gods had,
kende men toch wel voorgangers, ja zelfs van verschillende graad
Wie vermaner was, mocht de dienst des woords verrichten. Voor doop
en avondmaal volle leraar was méér nodig: daartoe waren alleen
de oudsten bevoegd en dié waardigheid kon iemand slechts verwerven,
als anderen uit de doperse beweging die deze waardigheid reeds bezaten,
hem de handen hadden opgelegd. Maar ook deze volle leraren, oud
sten of hoe ze ook genoemd werden, waren geen theologen, wél bezaten
ze vaak een verbluffende kennis van de bijbel. Een eigen kweekschool"
voor de opleiding van predikanten komt pas in de 18e eeuw van de
grond
Elbert Wognum nu was zo'n niet gestudeerde voorganger. In 1769
schreef hij in een voorbericht op zijn notulenboek: Deze gemeente is
in vorige tijden, volgens berichten en overleveringen der ouden, met
een leeraar of leeraars bediend geweest, door broederen uit de broeder
schap gekozen.
De laatste, door mij nog gekend, was Albert Pieters Keizer leeraar
van 1690 tot 1700 Deze was reeds rustende van zijn dienst Keizer
overleed 15 juni 1731 toen Jakob Pieters Oom in het begin van deze
eeuw van Barsingerhorn en Kolhorn naar hier als leeraar kwam. Hij over-