301
gen. De leeraar stelde dit voorstel op schrift en gaf dit de diakenen Zondag
uit de kerk, terwijl hij hen tegen Dinsdag 13 Maart op de vergadering vroeg.
Onder die omstandigheden werd dan deze vergadering gehouden. Nadat de leeraar
de vergadering geopend had, nam hij het woord en sprak ongeveer aldus:
het doel van de samenkomst is u bekend, persoonlijke zaken hebben bij onze
beraadslagingen geen plaats, wij mogen van denkbeelden verschillen, we heb
bengeen reden elkander dat ten kwade te duiden. Gij moet niet vergeten dat
uw taak een dubbele is. Gij hebt te zorgen voor de armenbedeelingmaar niet
minder voor de godsdienstige leiding der gemeente. Dit laatste doet gij door
te zorgen voor een geschikte woning voor uwen leeraar, onttrekt gij u daaraan
dan verwaarloost gij de geestelijke belangen der gemeente. Gemakkelijk is die
taak niet, doch bij goeden wil en overleg kunnen de beide belangen worden
behartigd. Gij weet hoe het mijn streven is eene betere regeling der zaken
tot stand te brengen, wij hebben geen reden tot wanhopen.
Daarna vroeg de leeraar hoe men over het voorgestelde plan van de notaris
dacht. Het werd zonder veel discussie gewezen van de hand; men was tegen het
opvragen der obligaties omdat men daar vele onaangenaamheden van verwachtte.
Of men dan nog op een ander plan wilde ingaan, dat zuiniger uitkwam b.v het
plan door den leeraar van den begin af voorgestaan de oude pastorie te ver-
koopen en de nieuwe te bouwen op een nieuwe stee.
Neen, Frans Kuut wilde voorlopig maar eens aanzien. De leeraar meende dat
uitstel hier nu afgtel was. Nan Lont was dat met hem eens. Frans Kuut meende
dat de finanties het niet toelieten.
De leeraar antwoordde dat bij een goed beheer de finanties het wel toelieten,
maar als zij voort wilden gaan met wanbeheer, neen, dan lieten de finanties
het niet toe.
Frans Kuut vroeg waarim dat wanbeheer bestond. De leeraar wees toen op twee
zaken: 1. wanbeheer in 't uitzetten van het geld. Duizenden guldens hier
uitzetten op Wieringen op losse obligaties, waarvan bij vele de
borgen niet veel beter waren dan de geldleners en welk geld men
niet durfde opvragen als men het nodig had, dat was onverantwoor
delijk. Frans Kuut wees tot verschooning op den achteruitgang der
tijden, maar de leeraar bleef van oordeel dat gemeentegeld niet
dan tegen vaste waarborgen mag worden uitgezet.
2.de tweede klacht van wanbeheer was de armbedeelingEr is een dia
ken die de administratie houdt, bij hem moeten de armen zich ver
voegen en hij is verplicht de verzoeken in den kerkeraad te bren
gen; maar nu behoudt hier nog elke diaken zich het recht voor om
een arme vergunning te verleenen naar deze of geene winkel te gaan
en daar bedeeling te ontvangen. De armen maken daar misbruik van,
als ze bij den een een weigering ontvangen dan gaan ze naar een
ander en krijgen hun zin. Dan komen er al te groote rekeningen
waar de administrerend diaken niets van weet, dat noemde de leeraar
wanbeheer
Nan Lont was dit met den leeraar eens, doch de anderen schenen dit nog niet
te kunnen inzien.
Intusschen bleef bepaald van den bouw der pastorie af te zien. Nan Lont
drukte nu de hoop uit dat de leeraar daar nu ook vrede mede zou hebben,
waarop deze verklaarde :"Neen, ik heb er geen vrede mee."
September 1893: Ds. Wiersma, de predikant die zich sterk gemaakt had voor
de pastorie vertrekt naar Monnikendam.
14 Maart 1898: in deze maand was er sprake van om een pastorie te bouwen.
De oude werd zeer slecht en dikwijls was er sprake van geweest het oude
gebouw door een nieuwe te vervangen.