299
torie had gegeven bij zijn beroep, waarop de leeraar ontkennend antwoordde,
doch hij had die belofte der diakens in de notulen gelezen. De hoofdzaak
was het geld meende Frans Kuutwaarop Ds.Wiersma antwoordde dat er wel
geld te vinden zou zijn, als men maar eerst had uitgemaakt dat men een pasto
rij wilde bouwen. Op zijn besliste vraag of men dat nu wilde, zeide Frans
Kuut dat hij er zich nog wel eens op wilde bedenken. De leeraar meende dat
men er nu lang genoeg op had gedacht en dat men zeer goed wist wat men wilde.
Hij meende dat er een einde moest komen aan dat weifelen tusschen bouwen en
niet-bouwen, hij wilde echter de zaak niet forceren en stelde daarom voor
nog een maand over de zaak te denken en dan te beslissen. Dit werd aange
nomen
16 Augustus 1887: eindelijk komt de nieuwe pastorie wederom ter sprake en na
eenige discussie wordt in beginsel tot het bouwen der pastorie besloten.
Een som van f 3000,- wordt voor den bouw uitgetrokken met bepaling dat de
bouw van een nieuwe pastorie wordt toegezegd.
Daarop volgde een brief van Ds. De Boer met bericht dat professor De Hoop
Scheffer uit Amsterdam f 1000,- voor den bouw der nieuwe pastorie had toe
gezegd en er zou een gift van f 500,— uit Haarlem komen. De kerkeraad was
dankbaar maar niet voldaan, aangezien dit met de door ons vastgestelde som
van f 3000,- slechts f 4500,- beliep. De leeraar las nu voor een paar brie
ven door hem onder nadere goedkeuring van den kerkeraad gericht aan de Rijper
Sociëteit en de doopsgezinde gemeente van Utrecht om eenige hulp bij t bou
wen der pastorie. Van de Rijp was antwoord gekomen, welk antwoord werd voor
gelezen. De heer Appel vermeldde daarin dat de gemeente van Wieringen wel
bij de oprichting der nieuwe sociëteit 1841 was vertegenwoordigd geweest;
doch op latere vergaderingen nooit meer en dat er sinds 1844 ook geene bij
drage meer was gezonden. Thans was er geen geld in kas, mogten wij menen
aanspraak op hulp te hebben dan zouden wij ons vóór Juli 1889 bij de Socië
teit aan hebben te melden. Hij wilde echter persoonlijk elders wel voor ons
aankloppen en wekte ons op aan deelneming der Sociëteit. Hierop werd beslo
ten jaarlijks eene Pinkstercollecte voor de Sociëteit te houden en zich om
de twee jaar op de vergadering te doen vertegenwoordigen.
Daarop rees de vraag wat nu te doen met den bouw der pastorie en Frans Kuut
stelde voor nog een maand te wachten om dan intusschen te zien wat Utrecht
zou antwoorden en omdat het in Januari nog vroeg genoeg was voor de aanbe
steeding .Hiertoe werd besloten.
21 December 1887: hedenavond vergaderde de kerkeraad in de pastorie. Behalve
S.Klein waren allen aanwezig. Het onderwerp der bespreking was het bouwen
der pastorij. Men besloot tegen Donderdag 29 December weer te vergaderen
en dan de heer Sevenhuisen uit te nodigen die vergadering bij te wonen en
hem eenige vragen te doen. Men was bezorgd dat de bouw te veel geld zou kos
ten, dat er nog aan allerlei bijzaken als hek en omheining teveel zou worden
toegevoegd. Men wilde er dus met de aanbesteding ineens afwezen opdat men
wist waarop men kon rekenen. Daarom wilde men den heer Sevenhuisen
vragen of het hek in zijne begróoting was opgenomen, voor wiens rekening de
opzichter kwam enz. Dan ook vreesde men dat het nieuwe huis te hoog zou
worden in de belasting aan deuren en ramen. Niets meer te bespreken zijnde
werd de vergadering gesloten.
29 December 1887: hedenmorgen vergaderde de kerkeraad in de pastorie. Zij had
den Heer Sevenhuisen van de Helder doen overkomen om met hem te raadplegen
over den bouw der nieuwe pastorie. Er zijn toen eenige vragen tot hem ge
richt, die hij gewillig beantwoordde. O.a. is in uw begroting van f 5600,-