298
April 1885: de pastorie wordt voor f 1,50 per week verhuurd aan de Rijks
ontvanger. Er is nog sprake van nieuwbouw, maar ook wordt gedacht aan het
huis van de overleden notaris Van Doorn of een ander bestaand huis.
Mei 1885: veel bezwaren tegen nieuwbouw, 't Wordt op de zeer lange baan
geschoven
De consulent spreekt er in juni van dat de kerkeraad bij voorkeur en met
opzet de zaak op de lange baan wenschte te schuiven en liefst in 't geheel
niet aan bouwplannen wilde denken. Bij dit stelselmatig en ontmoedigend en
stijfzinnig verzet, besloot de consulent deze goede zaak te laten varen."
1886: de pastorie is nog steeds een probleem. Er wordt van bovenaf weer druk
uitgeoefend, omdat anders de predikanetn niet willen komen. Het wonen op
een eiland is ook al niet aanlokkelijk, vooral als de dominee met een gezin
gezegend is.
Verderop in 1886: nu kwam aan de orde de groote kwestie, namelijk de nieuwe
pastorie. Na eerst in overweging genomen te hebben of men het huis van de
Heer Poppen zou koopen of dat men de nieuwe pastorie zou bouwen op een ander
stuk grond aan de gemeente toebehoorende en liggende verder en achter het
dorp tegenover den wagenmaker stelde de consulent voor om noch 't een, noch
het andere te doen, maar de oude pastorie geheel af te breeken, dewijl de
regenbak en de keldèr konden gebruikt worden, waarvoor dan geen nieuwe grond
werken zouden nodig zijn, wat nogal wat uitgaven zou besparen.
Hoewel de consulent er zeer op aandrong om een geheel nieuwerwetsch gebouw
te laten zetten naar den smaak en de eischen van den tijd hadden de broeders
diakenen daartegen zeer veel bezwaren, bewerende dat het bouwen van een mo
derne pastorie altoos uit de hand zou vallen, allicht te prachtig zou worden
en op den duur veel aan onderhoud zou kosten. Een woning als daar tegenwoor
dig van den Roomsch-Katholieken pastoor zou meer dan voldoende zijn als be
vattende 3 kamers met keuken beneden en 4 kamers boven. De pastorie zou dan
achteruit gebouwd worden, beginnende bij de rooingslijn van den knik af in
het hek op het kerkepad tusschen de tegenwoordige pastorie en de Vermaning.
De consulent reeds tevreden zijnde dat men dan toch besloten was tot het
bouwen van een nieuwe predikantswoning, drong verder niet aan op een meer
sierlijken vorm, terwijl de kerkeraad onder de hand eens onderzoeken zou
hoeveel het neerzetten van zulk een pastoorswoning wel kosten zou.
Mocht de gemeente dan niet in staat zijn de geheele bouwing te bekostigen
dan zou de consulent zijne beste pogingen aanwenden om ook nog van eene
andere zijde gelden te bekomen. Men meende voor het bouwen van een nieuwe
pastorie 6 a 7000 gulden noodig te hebben.
Juni 1887: daarop begon Ds.Wiersma weer te spreken over den nieuwen pasto
rie. Dit onderwerp was steeds uitgesteld, doch was ook volgens de laatste
notulen dan nu ook aan de orde. Hij was overtuigd dat een nieuwe pastorie
in 't belang was van de gemeente om den leeraar te behouden zoowel als een
nieuwe leeraar te verkrijgen. Hier op dit eiland moet de leeraar en zijn
gezin vooral in huis zijn geluk zoeken, 't is daarom van groot belang dat
het huis aangenaam en doelmatig zij. Deze pastorij is dat niet, de kamers
zijn veel te klein en hij is erg vochtig. Diaken Frans Kuut merkte op dat
Ds.Pottmet acht kinderen in de pastorij gewoond had, toen hij nog kleiner
was en de leeraar antwoordde dat de behoeften des menschen verschillen, en
dat ook Ds.De Boer reeds jarenlang op het bouwen eener pastorij had aange
drongen. Toen heette het, laat ons wachten tot wij eerst een leeraar hebben,
nu is er een leeraar, nu dient men woord te houden.
Diaken Kuut vroeg of Ds.De Boer den leeraar de belofte op een nieuwe pas-