292
Dit de notulen blijkt dat in 1852 wordt besloten tot de aanschaf van stoelen
voor vrouwen. Tegen een jaarlijkse betaling van 25 cent in 1887 te Hippo-
lytushoef opgetrokken tot f 1,-, maar in Stroe onveranderd gebleven) konden
de dames een eigen stoel huren. Over mannen wordt niet gesproken, voor hen
waren de banken blijkbaar goed genoeg.
In 1888 wordt besloten de stoelen uit de vermaning niet meer aan de herger-
giers uit te lenen. Herberg en godsdienst kwamen niet goed met elkaar overeen.
NIEUW KERKGEBOUW TE HIPPOLYTUSHOEF
De kerkeraad beraamde bij de aanvang van 1860 de nodige maatregelen tot her
stelling van 't kerkgebouw te Hippolytushoefmaar dit plan werd aanmerke
lijk gewijzigd door het overlijden van Lijsbet Veerdig, zuster der gemeente,
in april. Zij toch had bij uiterste wil bepaald, dat uit hare nalatenschap
aan de gemeente moest worden uitgekeerd de som van f 3000,- voor het bouwen
van een nieuwe kerk, benevens een stuk grond, waarop die kerk zou staan, in
het dorp, alles vrij van successierechten. Daarenboven beloofden het Rijk en
de provincie elk een gift van f 1000,- en bracht een collecte onder de leden
f 300,- op. De laagste inschrijver bij de aanbesteding te Haarlem, Pieter
Brugman uit Nieuwe Niedorp, verlangde evenwel f 8145,-, zodat er een tekort
was van omstreeks f 2800,-, dat door collecten bij de zustergemeenten en
door een gift van f 1000,- uit Amsterdam gedekt werd. In december 1861 had de
eerste godsdienstoefening in de nieuwe kerk plaats.
VERDRAAGZAAMHEID
Van scherpe tegenstellingen tussen de kerkelijke richtingen en van achter
stelling van doopsgezinden is in de 18e eeuw niets te bespeuren. De (bevoor
rechte gereformeerde kerk beschouwde de doopsgezinde als een onschuldige
variëteit", beslist niet gevaarlijk meer.
We zagen reeds dat in 1724 een doopsgezinde broeder tot schepen werd geko
zen, maar dat de broederschap het daar niet mee eens was, en dat in 1732 een
lid van het college van schepenen verzocht de doop te mogen ontvangen.
Bij de reeds vermelde inwijding van de vermaning in de Elft op Nieuwjaars
dag van het jaar 1777 was de schout aanwezig en richtte de voorganger enkele
byzondere welkomstwoorden tot hem.
Een van de meest typerende zinssneden in de bewaard gebleven preek van de
voorganger Cornells Wagenmaker is God vergeve doling dwaling)aan welke
zijde die ook mag zijn."
De preek- over de tekst 1 Petrus 2 vers 4 en 5- treft niet alleen door een
voud en goed gekozen woorden, maar vooral door de milde toon jegens de Her
vormde en Roomskatholieke medeburgers.
Niet zo verdraagzaam was de toenmalige leraar Huizinga in 1870 over de heer
sende zedeloosheid en over het misbruik dat van de armenbedeling gemaakt
wordt
Hij stelt voor dat aan ongehuwde moeders of hun kinderen geen ondersteuning
verleend zal worden uit de armenkas, maar dat er speciale collecten in de
kerk of langs de huizen voor ze gehouden zouden worden. De kerkeraad is er
tegen, zij verwacht niet dat zo'n collecte iets zal opbrengen.
En van bedeling kan ook geen sprake zijn als een van beide ouders niet doops
gezind is. Dan krijgen alleen de kinderen van zo'n echtpaar ondersteuning.
De niet-doopsgezinde ouder moet maar bij de eigen kerk hulp vragen.