285
Wij ondergeteekenden Cornells Wagenmaker als leeraar aan de eene
zijde en Jan Simons KuutAlbert Kinne en Simon Kinne, als diake
nen der Doopsgezinde gemeente op Wieringen aan de andere zijde, ver
klaren met elkander te zijn overeengekomen, dat Cornells Wagenmaker
zoolang hij de predikdienst in onze gemeente waarneemt, daarvoor zal
genieten f 350,- jaarlijks uit zoodanige intressen als de adminis
tratie over de nalatenschap van wijlen Elbert Wognum volgens zijn testament
aan diakenen tot ondersteuning van den predikdienst hebben ter hand te stel
len, zullende het eerste jaargeld genoten worden na de ontvangst der renten
in dit jaar, doch wanneer een der nog levende legatarissen in diens testa
ment komen te overlijden zal genoemde Cornells Wagenmaker in leven zijnde ge
nieten jaarlijks f 400,-. Dit alles bekrachtigen wij met onze onderteekening
op heden den 18-en Februari 1783."
Wagenmaker heeft overigens maar zeer kort van deze financieel gunstige bepa
lingen kunnen profiteren. Nog geen jaar na de dagtekening van bovengemeld
stuk overleed hij
Mits Cornells Wagenmaker op 1 Januari 1784 is overleden, zoo is
bovenstaande resolutie op 18 Januari 1784 in de kerk te Stroe ver
anderd met volle toestemming van alle aanwezigen op deze voorwaarde
dat de diakenen vrijheid zouden hebben, om alle gelden die zij jaar
lijks ontvangen, 't zij uit de nalatenschap van wijlen E.Wognum, 't
zij uit hunne zoogenaamde armengoederenden interest daarvan door
elkaar tot nut der gemeente vrijelijk zouden gebruiken, namelijk tot
den predikdienst en de gebouwen en tot onderstand der armen, en is
op dienzelfden tijd besloten, dat wij zouden uitloven een som van
f 500,- en vrije pastorie voor een leeraar, om onze gemeente te be
dienen
Het stuk is getekend door de drie bovengemelde diakenen en door hun mede
diaken Dirk Jans Lont. Het eerste beroep werd uitgebracht 25 April 1784)
op Willem Bruin, die bij het aannemen daarvan 12 Mei) vier vrijbeurten en
de vrijheid bedong om te Hippolytushoef te gaan wonen. Hij aanvaardde de
25e juli zijn ambt met een leerrede over de noodzakelijkheid en nuttigheid
der evangelieprediking volgens Rom.X:13,14, maar nam twee jaar later een be
roep naar de Waterlandsche gemeente te Westzanen aan, zodat hij de 17e sep
tember 1786 met een rede over Philip.1:22 afscheid nam. Gedurende zijn ver
blijf werd in 1785 een collecte bij de avondmaalsviering ingesteld, vooral
ten behoeve van een voorzangersjaarwedde
COLLECTE AAN HET AVONDMAAL
Hoewel men, zoals eerder vermeld, in doopsgezinde kringen zeer ongaarne
tot een min of meer gedwongen geldgeven in de vorm van een collecte over
ging, was het er blijkbaar nu toch van gekomen.
Niet alleen de voorganger, ook de voorzanger was blijkbaar een beroeps"
geworden en moest voor zijn diensten worden beloond.
Op 7 april 1760 was besloten om in plaats van éénmaal tweemaal per jaar het
avondmaal te vieren. In 1777 werd dit besluit in die zin uitgebreid dat één
van de vieringen te Hippolytushoef, de beide daaropvolgende te Stroe en de
vierde weer te Hippolytushoef zou plaats vinden.
In de 19e eeuw - maar het is me niet bekend sedert wanneer - was er eén
herfst) avondmaal te Stroe en één voorjaars)avondmaal te Hippolytushoef.
Hoezeer de doopsgezinde mede-erfgenaam zijn van het door de Reformatie weer
naar voren gehaalde algemeen priesterschap der gelovigen vindt men toch ook
bij hen de opvatting dat het niet iedereen gegeven is het avondmaal te be
dienen