:/r (Ait* ■k mi 268. Komende daags daaraan het grootschip mede in 't Nieuwe Diep binnen, dog raakte savonts met hoog water tegen de steenen krebbing vast. Den 3e dito wierden zij getuijgen door de capiteijn geordonneert met 't schip aan boord te komen ter sijner hulp en om 't grootschip met vallend water met een zijtakel te steunen, omdat de capiteijn besorgt was, dat zijn schip anders overzij zoude vallen. Hebbende dien dag ook weder enige goederen ingelaaden. Zijnde diestijts de wint Z.Wt. met een stijve koelte. Savonts om vijf uuren ordonneerde de capiteijn haar getuijge weder van boord te gaan. Verklarende nu de eerste getuijge alleen dat hij den 4e deser weder bij de capiteijn had aan boord geweest, dog was door deselve geordonneert dien dag niet te komen laden. Dog deselve capiteijn gelaste hem den 5e dito om met de caag aan boord te komen om te laden en heeft hij getuijge dien dag de last ingekregen en heeft de capiteijn hem getuijge den 6e deser in staat gestelt omme met zijn lading na Amsterdam te kunnen vertrekken, zijnde van de middag aan dit eijland gekomen. Eijndigende zij getuijgen hier mede haar gegeve verklaring, gevende voor redenen van wetenschap al het bovengemelde in persoon te hebben gedaan, gehoortgesien en bijgewoont en verder als in de text. Zijnde bereijt dese ten allen tijden des gerequireert (verlangd) met eede te sterken. Aldus gepasseert ten raadhuijse der steede Ipolitushoeff voornoemt en bij ons scheepenen en de getuijgen geteekent. Simon Coster Jan Maijertsz Arent Spoor Jan Kleijn Johannis Janse mij present secr. Jacv. Pomeren (r/t\i-11A 'm-n1 \'A< v A ~Aï:

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1992 | | pagina 22