Het was een schoon landouw,daar stond veel hooi gewas Maar door de woeste zee, nu tot een waterplas. En aan de binnenkant daar ziet gij ook een kooi De vogelen velerhand die werden daar geteeld Een rietdomp met zijn bek die op een rietje speelt Aan 't eind van deze dijk is nog een buurt voor 't lest Het is vier huizen groot genaamd de Oude Gest Gij gaat dan verder voort al langs de Hoorndijk Daar gij van ver kunt zien de koopstad Medemblik Aan 't eind van deze dijk is nog een buitenland Dat door de stille vloed gehouden wordt in stand. De Stontele kunt gij ook daar buiten dijks bekijken Waarvan men zoode haalt tot steunsel van de dijken Dan kunt gij in het kort Den Oever weer intreden Zijt gij van loopen moe zoo rust dan Uwe leden In de Vergulde Zwaan kunt gij Uw geld verteren Of zoo gij daar niet wilt gij kunt daar ook wel in de 't Hof van Holland schoon of in de Witte Zwaan Waar dat het U belieft van mij kunt gij er gaan. Zie daar heb ik in het kort het Wieringer land beschreven Ten nutte van diegeen die zich daarop begeeren Uit nood of tot vermaak om dat eens te bezien Uit liefde is 't gedaan tot dienst van iederien En wat aan het rijmen schort wilt gij mij dat vergeven Al is mijn schrift wat slecht wilt gij daar niets van zegge Ik zeg het U oprecht ik weet beter van de wegge Ik mag nu van dit vlas niet langer zitten spinnen Ik zal schrijven ras: wat anders gaan beginnen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1991 | | pagina 25