Art7
De bepaalde dagen van af- en aanvaart zijn des woensdag van Wieringen en des
Zaterdags van Alkmaar en zal de schipper gehouden zijn om des Woensdags
morgens met het eerste goede getij van Wieringen naar de Oudesluis te varen
en na aldaar zoo spoedig mogelijk doorgeschut te zijn, onverwijld zijne reis
vervolgen, terwijl hij bij zijne terugreis des Zaterdags morgens precies ten
elf ure van zijne legplaats te Alkmaar zal afvaren en zonder onnoodig opont
houd naar de Oudesluis en vandaar onverwijld op Wieringen terug gaan.
Art8
De schipper zal verpligt zijn om het bepaalde uur van zijn afvaart van Wie
ringen twee dagen te voren aan de ingezetenen te doen bekend maken alsmede
om ten allen tijde goede jaaglijnen en wat daarbij verder noodig is aan boord
te hebben, ten einde indien het belang van passagiers en goederen zulks
mogt vorderen in staat te zijn het Noordhollandsche kanaal te kunnen afjagen.
Art9
De schipper zal geene bovenlasten op zijne schuit mogen laden dan in geval
van hooge noodzakelijkheid van zoodanige voorwerpen die geene schade van het
water te vreezen hebben.
Art10
Hij zal zorgen daags voor zijne afvaart des middags ten een ure met zijn
schip of schuit egreed te liggen om de aangebragt wordende goederne scheep
te nemen, waartoe hij dezelve dadelijk in de schuit zal moeten plaatsen
zonder die of als dan of bij de ontlading op de wal te mogen zetten of daar
te laten blijven staan.
Art11
De schipper is verpligt tot de vergoeding van alle schade en nadeelen aan
de over te brengen goederen door zijne schuld of achteloosheid of door die
van zijnen knecht, voor wien hij in alles zijne deze beurtvaart betreffende
verantwoordelijk is overgekomen aansprakelijk alles buiten en behalven de
vervolgingen die men tegen hem te werk zouden vermeenen te mogen stellen
indien kwade trouw als oorzaak daarvan te beschouwen is.
Art12
Ingeval bij ziekte of wettige verhindering zal met toestemming van den Bur
gemeester de beurt door een ander kunnen worden waargenomen. In den regel
echter is de schipper verpligt die zelve waar te nemen op verbeurt van zes
gulden telken reize dat hij daar omtrent in gebreke zal blijven.
Art. 13.
De schipper zal zorgen, dat bij het lossen en laden hij in persoon of zijne
vaste knecht tegenwoordig zijn, ten einde de goederen en boodschappen onder
hun toezigt behoorlijk worden scheep gebragt en na behooren ontladen. Bij
inkomen van gegronde klagten deswege zal de schipper verbeuren eene boete
van twaalf gulden en zoo de schuld bij de knecht mogt liggen deze wanneer
Burgemeester en Assessoren zulks mogten gelasrten dadelijk uit zijne dienst
moeten ontslaan.
ArtIA
De goederen, pakjes en boodschappen moeten dadelijk na de aankomst aan der-
zelver adressen worden bezorgd en in alle gevallen indien die aankomst bij
dag is daarmede binnen eenuur daarna worden begonnen op verbeurte van drie
gulden
Art.15.
De beurtschipper zal de bestaande voorschriften en bepalingen ten aanzien
der Rijks, Stedelijke en plaatselijke belastingen getrouw moeten opvolgen,
alles op boeten en straffen als bij die reglementen is bepaald.
Art16
De beurtschipper is in de berekening zijner vrachten gehouden aan de lijst
achter dit reglement bepaald en gearresteerd, zullende hij dezelve in geen
geval mogen te boven gaan, en bovendien verpligt zijn de goederen voor die
som aan derzelver verschillende adressen te bezorgen.
Art. 17.
Bij weigering of niet bepaaldelijk nakomen der in dit reglement voorkomende
bepalingen zullen Burgemeester en Assessoren na daar toe in overleg te zijn
getreden met den raad de bevoegdheid hebben den schipper uit zijne betrek-
137