Rapport van den Ondergeteekende Schout bij Naght en Capiteinen door H.E.M. de Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit Resideerende te Amsterdam Gelast om te onderzoeken de gelegentheid van het Vaarwaater van het Amstel- diep na en in 't Veer. Den 23 Sept. met de Landschuit van hier vertrokken zijnde hebben wij ten eersten des anders daags begonnen te peijlen het bovengemelde Vaarwaater van de Plaats alwaar de oorlogscheepen voorleede winter gelegen hebben en bevonden tusschen de Bol van 't Plaatje en de Westwall die zeer stil is een ruimte van Circa 400 vt. en door menigvuldige herhaalde loodingen de diep ten van 4 a 4§ vm.Van daar verder voortvaarende langs de Westwall na de mond van het Veer behielde nog al dezelfde en ook meerder diepten door menig vuldig over ent weer zijlen bevonden een Ruijmte aldaar te zijn bequaam voor scheepen om met met kort shot(?) te kunnen vertuyen om een goede gele gentheid te blijven afwagten om het Veer in te zeijlen. In de mond een circa 3/4 Holl.Mijl 't Veer op bevonden een behoorlijke ruimte 't welk door malkander circa 400 vt. gissen te zijn en de diepte van 3-| a 4.5.6 en zelvs op eenige plaatsen meer tot 10 vt.toe. Dit Veer is een geul lopende West en Zuid-Westwaarts op na de Oude Sluijs, tusschen het Balgzand en de Wieringer Gronden door, op welke Banken met gewone tijden en hoog waater niet meer dan 2 V. waater is Aan de Noordwal is deese geul meestal heel stijl, dog aan de Zuidwal op veele plaatsen vlak oplopende en altemaal slikgrond. Van de plaats alwaar de scheepen hier in zoude moeten leggen is een behoorlijk vaarwaater na de Oude Sluijs voor sloepen en andere klijnen vaartuigen. Het is ons voorgekoomen zoals in Vertrouwe uit deese korte beschrijving te blijken, dat deese geul een goede en zekere legplaats gedurende de Winter is voor een groot getal zelfs der zwaarste van 'S Lands Scheepen om echter hiervan nog te meerder overtuigt te zijn, hebben wij ons na de Oude Sluijs begeeven en aldaar met verscheijde menschen zoals ook met eenige der kun- digste van het Eijland Wieringen, die dit vaarwaater dagelijks bevaaren, gesprooken aangaande de nadeelen welke de scheepen alhier door het Ijs zoude kunnen lijden, dog hun eenpaarige raporten hebben ons volledig in ons voorschreven begrip dat de scheepen hier niets te vreesen hadden bevestigd voor reden van haar gevoele dat de ondiepeten der aangeleegen Gronden welke met Ooste Winden zelfs met hoog waater genoegzaam heel droog vallen, niet toelaate dat zig hier eenige velden ijs door stroom of opkruinge kunnen formeeren, en dat met Westelijke winden en opkoomende dooij het weiniger ijs dat hier is zo schielijk verroert word dat na swaare vorst dit vaar waater dikwijls 14 daagen eerder bevaaren kan worden dan het gemeene scheeps- vaarwaater daar omstreeks. Deeze legplaats is temeer geschikt voor de scheepen, omdat zij niet van het vaste wal zijn afgesneden, maar daar ten alle tijden communicatie meede hebben en in de winter aan het Oude Sluijs overvloed van vaarwaater te be- koomen is 't binnenwaater als dan zoet zijnde. Dog dit geheele vaarwaater moet ten einde het bedoelde niet daarvan te kunnen trekken noodzaakelijk met klijne tonnen op de diepten van 18 V" betont worden, zijnde nu niet dan zeer gebrekkig voor ligters en andere klijne vaartuigen met takken van boomen in de grond gestooken afgehaakt. En hiertoe zoude het niet quaad weesen een a twee 's Lands Officieren te commiteeren als kunnende best oordeelen van de plaatsen daar deselve om behoorlijke ruimte voor de scheepeom te dragen toelaten, dienen gelegd te worden Zo het nogtans mogte gebeuren dat eenige scheepe in het opzeijlen van het Veer quaame vast te raaken, kan zulks geen nadeelige gevolge hebben als zijnde het altemaal een zagte slikgrond en kunnende hier nooijt eenig slag van waater weesen, waarom het ons voorkomt dat de scheepen het op de vlakste plaatsen van de Zuijdwall zeer wel zouden kunnen zitten, hoewel

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1991 | | pagina 14