1887 Janarij Alweer nieuwjaar wat vervliegt toch de tijd De Louwmaand keert weder December ten spijt Zoo snellen de jaren van 't menselijk leven Bij vreedzaam genieten of rusteloos streven Februarij De sprokkelmaand levert de armen wat hout Uit armoe geraapt want de winter is koud Ontsluiten zich harten tot edel erbarmen Dan juichen er velen en treuren geen armen Maart Al storten de buijen noch kletterend neer Al heerst ook de Maart met onstuimiger weer De winter zal wijken met sneeuwjacht en vlagen En Lente voorspelt reeds de lieflijkste dagen. April Het aardrijk ontsluit weer den vruchtbaren schoot En tooit zich met groen en grasscheuten loot Door het zonlicht gekoesterd met glansrijke stralen Die alles vergulden langs beemden en dalen Mei Natuur ademt vreugde zij schitterd van goud De vogeltjes kweelen in veld en in woud De bloeimaand verkwikt al wat leeft met haar gaven Om al om de liefde des scheppers te staven Juni De zon rijst al hooger en hooger ten trans De bloemen staan geurig voor ruiker en krans De zomergloed stooft reeds de rijpende vruchten Wier last de gebogene takken doet zuchten. Juli j De maaiers met sikkels en seizen gereed Ontbloten de velden in't zwoegen en zweet Verzaamlen de schooven en t höoi in de schuren De landbouwer juicht met gezin en geburen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1990 | | pagina 24