69. belangeloos de dienst als leraar vervuld. Elbert Wognum werd in 1707 geboren als zoon van Dirk Tamisz. en Trijntje Elberts Buijs. Hij trouwde 19 januari 1738 met Wieringse Antje Simons Kuut. Zij lieten geen kinderen na. Op 12 augustus 1770 legde het echtpaar hun uiterste wil vast. Dit testament werd verzegeld op zeven verschillende plaatsen en op drie plaatsen met het cachet van de secretaris. Op 1 september 1781 werd op verzoek van de erf genamen, in bijzijn van de schepenen Aris Klein en Weert Poel, na controle van de zegels, het testament geopend. Indien één van beiden komt te overlijden vervalt het gehele bezit aan de langstlevende, die hier naar eigen goeddunken over mag beschikken. Na het overlijden van de langstlevende moet de gehele nalatenshap in twee gelijke dele opgesplitst worden: Elbert Wognum stelt tot zijn enige en algehele erfgenaam 11 de gemeente der Mennonite of Doopsgezinden op dit Eijlandt", waarbij bepaald wordt dat dit kapitaal vast en onverbrekelijk voor deze gemeente zal verbonden zijn en blijven sonder ooijt of ooijt wat daarvan te mogen verkoopen of ver vreemden tot vermindering van het Capitaal Alleen wanneer de rente van het kapitaal ontoereikend zou zijn voor de legaten, mag hiervan afgeweken worden. Een aantal neven en nichten van Elbert Wognum krijgen namelijk hun leven lang een jaarlijkse uitkering. Na hun overlijden vervallen deze gelden aan de Doopsgezinde gemeente. 11 Welke gelden gemelde Diaconen enig en alleen sullen mogen gebruijken tot ondersteuning van den Predikdienst in hunne gemeente, en tot onderhout en behoorlijke reparatie van beijde hare Predikhuijsen die tans gebruijkt werden tot den waarneming en instandhouding van den openbare Christelijke godsdienst" Mocht het onverhoopt komen te gebeuren, dat er geen Doopsgezinde gemeente meer zou bestaan op Wieringen, vervalt het kapitaal aan de Friesche Socië teit. De beheerders van het kapitaal moeten eerlijke en getrouwe mannen zijn: één diaken van de Friese Sociëteit, en één diaken van de Doopsgezinde gemeente Wieringen. In zijn testament benoemt hij de eerste administrateurs: Adriaan Pietersz. Houttuyn uit Hoorn waarschijnlijk de zoon van de Hoornse leraar, die hem in 1726 in zijn ambt bevestigde) en Albert Kinne. Voor het executeurschap wordt Jan Simonsz. Kuut, zijn zwager, daarbij gevoegd. Zijn diensten houden echter op, wanneer de boedel tot liquiditeit gebracht is. Deze administrateurs krijgen de macht om hun eigen opvolgers te kiezen, mits de één van de Friese Sociëteit, en de ander van de Doopsgezinde gemeente Wieringen is. Zij moeten alle jaren aan de diakenen van de Doops gezinde gemeente Wieringen een rekening van ontvangsten en uitgaven tonen. De drie mannen ontvangen voor het executeurschap f 150,- en de administra teurs en hun opvolgers f 25,- ieder per jaar. Over de andere helft van de nalatenschap wordt beschikt door Antje Kuut. Op één uitzondering na, laat zij dit na aan verschillende familieleden. Deze uitzondering betreft een stuk land geleegen alhier aan den dorpe Ipolitushoef genaamt 'voor Grietje Louris', laatst groot geraeeten vijf en twintig snees agt roeden, belent de gemeenelandwegh ten noorden en Pieter Meijertsz. ten zuiden. Dit land mag nooit verkocht of belast worden

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1990 | | pagina 7