27.
DOOPSGEZIND WIERINGEN
Deze eerste aflevering gaat over Cornelis WagemakerZijn verhaal is reeds ge
publiceerd in Noord-KOP-stukken, het afdelingsblad van de Nederlandse genea
Logische vereniging Den Helder. Enkele van onze leden zijn hierop geabonneerd.
Wij vragen hen hiervoor begrip te hebben.
Cornelis Wagemaker is zo'n prominent figuur, dat de geschiedenis van de doops
gezinden op Wieringen te kort gedaan zou worden, indien hij hierin geen plaats
zou krijgen. In volgende afleveringen komen andere aspecten van de doopsgezin
den op Wieringen aan de orde.
Cornelis Wagemaker werd op kerstdag 1721 geboren als zoon van Pieter Jansz. en
Sijtje Cornelis. Bij zijn huwelijk in 1745 met Wentje Lakeman heeft hij zich
een bijbel aangeschaft f 20,-), waarin nauwkeurig de familiegebeurtenissen
door hem zijn bijgehouden.
Hij moet al jong een sterk godsdienstig besef gehad hebben.
Opmerkelijk is de leeftijd waarop hij gedoopt is: 15 jaar, en dat in de doops
gezinde gemeente, waar zó de nadruk ligt op de doop der volwassenen. Men dient
toch wel minstens 18 jaar - en liefst nog iets ouder - te zijn om toe te treden
tot de gemeente.
Eveneens op zeer jonge leeftijd werd hij tot leeraar verzogt n.n. op 11
april 1740, hij was toen 19 jaar oud.
Vanaf 1710 heeft de doopsgezinde gemeente op Wieringen gedurende lange tijd
geen eigen leraar gehad. Er kwamen wel leraren van buitenaf om preekbeurten
te vervullen, maar dit gaf, gezien de ligging van Wieringen, zeker in de win
ter de nodige problemen. Daarom is men er na verloop van tijd toe overgegaan
om leden der gemeente als onbezoldigde dienaren in het woord te benoemen.
Indien deze mensen niet bemiddeld waren, dienden zij er wel een beroep bij te
blijven uitoefenen. De bekendsten zijn wel Elbert Wognum en Cornelis Wagemaker.
De eerste werd in 1726 tot leraar verkozen en Cornelis werd in 1740 door de
broederschap toegevoegd als tweede leraarZij hadden geen bevoegdheid tot het
bedienen van doop en avondmaal en tot het bevestigen van diakenen.
Op 17 juni 1742 werden beiden in den vollen dienst bevestigd, zodat de
gemeente geen hulp van buitenaf meer nodig had.
Cornelis was, in tegenstelling tot Elbert Wognum, zeker geen bemiddeld man.
Toch is hij 43 jaar lang met recht liefdeprediker geweest. Pas in 1783
is er sprake van een kleine vergoeding dankzij een testamentaire beschikking
van Elbert Wognum.
Wij ondergetekenden Cornelis Wagemaker als leeraar aan de eene zijde en Jan
Simonsz. Kuut, Albert Kinne en Simon Kinne, als diakenen der doopsgezinde
gemeente te Wieringen aan de andere zijde, verklaren met elkander te zijn
overeengekomen, dat Cornelis Wagemaker, zoolang hij den predikdienst in onze
gemeente waarneemt, daarvoor zal genieten f 350,- jaarlijks uit zoodanige
intressen als de administratie over de nalatenschap van wijlen Elbert Wognum
volgens zijn testament aan diakenen tot ondersteuning van den predikdienst
hebben ter hand te stellen, zullende het eerste jaargeld genoten worden na
de ontvangst der renten in dit jaar, doch wanneer een der nog levende lega
tarissen in diens testament komt te overlijden, zal genoemde Cornelis Wage
maker, in leven zijnde, jaarlijks genieten f 400,—. Dit alles bekrachtigen
wij met onze handteekening op 18 February 1783."
Cornelis heeft er maar kort van kunnen genieten, want op 1 januari 1784
overlijdt hij. Zijn opvolger krijgt f 500,- jaarlijks en een pastorie om