HET WIERINGER TYPE BOERDERIJ
5.
Omdat naar verwachting de expositie "Omringd door wier" door velen bezocht
zal worden, willen we ook enige aandacht schenken aan het type boerderij,
waarin de tentoonstelling wordt gehouden.
Bij de onderzoekers naar de ontwikkelingsgeschiedenis van de Nederlandse
boerderijen is het Wieringer type lange tijd buiten beschouwing gebleven.
De eerste, die er ruime aandacht aan schenkt is de onderzoeker/auteur
L.Brandts-Buys. In zijn standaardwerk DE LANDELIJKE BOUWKUNST IN HOLLANDS
NOORDERKWARTIER" schrijft hij hierover het volgende:
het markante Wieringse type is niet alleen op zich buitengewoon de
moeite waard om speciaal belicht te worden, maar voor het verkrijgen van
inzicht in de ontwikkelingsgeschiedenis van de stelpvorming bleek de
bestudering van dit type onmisbaar".
In de tijd dat de auteur zijn onderzoek deed, waren er nog veel van deze
boerderijen op de min of meer klassieke wijze in gebruik.
Thans is er niet één meer waar 's winters, grenzend aan het woongedeelte,
het melkvee nog gestald staat. Sommige zijn in hun geheel verworden tot vee
stalling en/of bergplaats. In een gunstiger geval zijn ze met inbegrip van het
bedrijfsgedeelte ingericht als woning. Welke betsemming ze ook gekregen
hebben, vast staat dat men in alle gevallen belangrijke concessies heeft
moeten doen aan de oorspronkelijke uitvoering,.
Ze zijn gebouwd voor een gemengde bedrijfsvoering van akkerbouw (gericht
op de eigen behoefte) en veeteelt. Van dit laatste vormde de schapenteelt
het hoofdbedrijf met daarnaast enig rundvee, dat hoofdzakelijk gehouden werd
voor het mesten van kalveren. In vergelijking met de in Noord-Holland alge
meen voorkomende stolphoeve heeft dit type een opmerkelijke vorm en indeling
met tal van karakteristieke details.
De voornaamste kenmerken zijn het L-vormig grondpatroon en de hoge houten
schuurwand. Naast de drie oogstluiken wordt deze wand weer gekenmerkt door de
grote wagenstikdeuren met daaronder het oorspronkelijk hoge zettelbord voor
het in- en uitlaten van de schapen.
Verder hebben de meeste boerderijen van dir type als stookplaats voor de
zomermaanden een aangebouwde schoorsteeën aan de dorsgevel.
Achter de kopgevel van het voorhuis lag de zuivelkamer waar tevens de slacht
en inmaak werd bewaard. In het verlengde lag hierachter het woongedeelte,
dat men deelde met het vee. Haaks hierop bevinden zich de schuur en het
wagenstik met daarnaast de dors. Aan het einde hiervan, buiten de vierkant
stijlen gelegen en het verst van het woongedeelte, het z.g. uutlid. Evenals
het wagenstik diende het uutlid in de lammerentijd als onderkomen voor de
schapen.Daar in deze laatste ruimte het potstalsysteem werd toegepast lag
de vloer ca. 25 cm. lager dan die van de dors.Verder staan in tegenstelling
tot de Noordhollandse stolphoeve de koeien bij het Wieringer typr met de
koppen naar de schuur gekeerd. Om ze het hooi gemakkelijk toe te kunnen
dienen, is elke box van de stal dan ook voorzien van een voederluik.
Ongeveer vanaf het midden der vorige eeuw vonden er vooral aan het interieur
belangrijke veranderingen plaats. Toen omstreeks die tijd ook op Wieringen
de kachel in gebruik kwam, verdween het op de vuurplaat gestookte open vuur
met de daaronder gelegen askuil uit het woongedeelte. Tegelijkertijd werd
de met het vee gedeelde woonruimte van een houten scheidingswand voorzien,
terwijl men bij nieuwbouw de Delftsblauwe tegelwanden meestal achterwege
liet.