po
gsï
J
V f
rode draad in de verhalen
Spanning en avontuur
vormden steeds meer de
li
4^W44/?S B££f ff
,r'
-
B H- blankenbe
-
34 - OUDALKMAAR
OUDALKMAAR - 35
heldendaden waren populair. Dit zien we ook terug in de
zes kinderboeken over het Beleg van Alkmaar die tussen
1870 en 1889 verschenen. Een goed voorbeeld hiervan is
Van Alkmaar de Victorie! Historische Novelle (1873) van
Cornel is Fogteloo. Hij schreef het verhaal als volksvoor
lezing bij de afdeling Alkmaar van de Maatschappij tot Nut
van ’t Algemeen. Deze organisatie met leden uit de hogere
klassen in de samenleving had als doel de volksklasse te
beschaven. Kinderboeken moesten onder andere het
nationaal-cultureel bewustzijn bevorderen. Aan de hand
van verhalen over oorlog, loyaliteit, zelfopoffering en moed
werd het patriottisme gepromoot.
Het verhaal van Fogteloo draait dan ook om vaderlands
liefde, moed en dapperheid. Het hoofdpersonage, de
23-jarige jongen Arent Dolling, is prinsgezind en heldhaftig.
Wanneer de strijd tegen de Spanjaarden dichterbij komt,
zegt hij tegen zijn oom: als de Spanjool komt, zal ik u
laten zien, dat ik, al heb ik een stijf been, toch de wallen
Eduard Gerdes, Willem van der Mey.
Een verhaal tijdens Alkmaars beleg
21 aug. -3 oct. 1573 (Blankenberg, 1873).
nog kan beklimmen en een roer kan richten, trots den
beste.’ En ook een boer uit de regio blijft koel wanneer hij
door de Spaanse legerleider Don Frederik onder druk wordt
gezet om te vertellen waar de geuzen zich ophouden: ‘Mijn
vaderland verraden om u, gehate Spanjool, te dienen.
Nooit. - Martel me, zooveel ge wilt: ik zwijg.’
Maar de geschiedenis leende zich niet alleen voor vader
landslievende verhalen. Aan het einde van de achttiende
eeuw maakte de samenleving kennis met een groeiende
verzuiling. Er kwam steeds meer een scheiding tussen
de orthodox-protestanten en het liberaal-humanisme.
Zo ook onder de uitgeverijen en auteurs van kinderboeken.
Auteurs met een religieuze achtergrond legden veel
nadruk op de rol van religie in het Beleg. Ze benadrukten
de rol van God in de overwinning en focusten zich op
de overdracht van religieuze normen en waarden. In Het
Zegevierend Alkmaar (1897) van de Utrechtse onderwijzer
HJ. van Lummel is de Alkmaarse held Maarten Pieterszn.
van der Mey door God gezonden: in tijden van nood,
bij buitengewone zaken, geeft God ook buitengewone
middelen. En dat middel zou ditmaal de kloeke
stadstimmerbaas Maarten Pietersz. van der Mey zijn.’
Evangelist Eduard Gerdes ging een stap verder. In Willem
van der Meij. Een verhaal tijdens Alkmaars Beleg 21 aug.
-3 oct. 1573 (1873) gaat het niet over Nederlanders en
Spanjaarden, maar Alkmaarse protestanten en Spaanse
katholieken en hun verschillen. Protestanten waren dapper
en werden gesteund door God, terwijl katholieken maar
lafhartig waren. Wanneer geuzenbevelhebber Nicolaas
Ruychaver de Alkmaarders laf noemt, omdat ze er te lang
over hadden gedaan om een kant in de strijd te kiezen,
reageert Maarten Pieterszn. van der Mey: ‘Gij moogt de
Alkmaarders niet van lafheid verdenken. De meesten
zijn goede vaderlanders, en slechts enkele papisten
[katholieken] trachten in 't geheim - want in 't openbaar
durven zij niet voor hun gevoelen uitkomen - de zaak op de
lange baan te schuiven.’ Het trage besluit was volgens
Gerdes de schuld van de papisten (Spaansgezinden). Dat
het Alkmaarse Beleg en met name de Spaanse nederlaag
nimmer een inspiratiebron heeft gevormd voor katholieke
jeugdschrijvers behoeft nauwelijks betoog.
Ook de manier waarop de geschiedenis verteld werd,
veranderde. Na de Eerste Wereldoorlog werd de
grote nadruk op de vaderlandse geschiedenis en op de
heldhaftige oorlogsverhalen in het geschiedenisonderwijs
Afb. 4 Willem Schippers, Agge, de vogelaar
(Van der Wal, 1939). Schippers (1867-1954)
was smid en metaaldraaier en schreef in
zijn vrije tijd tal van jeugdboeken.
gezien als een van de oorzaken van de verwoestende
oorlog. Dit moest anders. Geschiedenislessen moesten
gaan over de ‘gewone’ man en de overeenkomsten tussen
landen en volkeren. Dit zie je ook terug in de verhalen over
het Beleg van Alkmaar. De ‘gewone’ Alkmaarders krijgen
steeds meer de hoofdrol. Het verhaal van Willem Schippers
in Agge, de vogelaar (1939) gaat bijvoorbeeld over een
vogelaar die met zijn dochter buiten de stad op ‘de Heuvel’
woont. Wanneer de Spanjaarden uiteindelijk de Heuvel
naderen, vluchten Agge en zijn dochter Hendrien naar de
stad, waar ze het Beleg meemaken. De bekende helden
komen maar weinig voor in het verhaal.
Maar veel schrijvers hielden vast aan de helden uit
het verleden en de trots op het vaderlandse verleden.
Zoals W.G. van de Hulst in Willem Wijcherts (1909). Van de
Hulst zorgt in het verhaal voor een sterk ‘wij-zij’-gevoel.
De Spanjaarden hebben alleen slechte eigenschappen,
terwijl de Alkmaarders en geuzen juist dapper en
betrouwbaar zijn. Hij maakt daarbij ook gebruik van
uiterlijke kenmerken. De Spaansgezinde Ebben
Gerbrandsz is hiervan een goed voorbeeld. Als handlanger
van de Inquisitie had hij veel Alkmaarders verraden en
naar de brandstapel geleid. Zijn uiterlijk werd door de
Alkmaarders gebruikt om hem te pesten:
't Was een opvallend lange, vreselijk magere man
Zijn kleine, groenig-grijze oogjes schenen
altoos naar de punt van zijn neus te staren,
vandaar zijn scheldnaam: ‘de schele'. En die
grote, spitse neuspunt was het juist, die altijd
weer de plaagzucht van de jongens opwekte. Die
neuspunt was krom en wees niet recht vooruit,
maar week sterk naar rechts.
Eduard Gerdes
(1821-1898),
staalgravure.
Gerdes was
evangelist en
schrijver.
HELDEN OF DE ‘GEWONE’ MAN
In de twintigste eeuw groeide de aandacht voor het kind.
De overdracht van moraal bij de opvoeding van kinderen
werd minder belangrijk. Kinderen mochten met het lezen
van boeken ook ontspannen. Schrijver en onderwijzer
W.G. van de Hulst vond dat er meer vanuit het kind
geschreven moest worden en minder vanuit de belerende
volwassene. Spanning en avontuur vormden steeds meer
de rode draad in de verhalen.