30 - OUDALKMAAR OUDALKMAAR - 31 een pressiegroep onder leiding van de toen veelgelezen amateurromancier Jan Krabbendam was aangeboden. De raad hield zijn poot stijf, ook toen burgemeester Archibald Maclaine Pont geen geheim maakte van zijn enthousiasme voor de ontzetviering. Het waren de katholieken in eendrachtige samenwerking met de liberalen die zich in de raad verzetten tegen deelname. In die jaren was de verhouding tussen beide groeperingen in Alkmaar zeer goed. Reden voor de terughoudendheid van de raad was dat de bestuurders bang waren voor tweedracht binnen de gemeente. Terecht naar zou blijken, want die liet niet lang op zich wachten. In zijn ontzetrede onder de titel Ten vierdag gerechtigd hekelde Hofdijk in niet mis te verstane bewoordingen het toenmalige onbetrouwbare Spaanse en dus paapse gezag. Daarmee haalde hij zich de toorn op de hals van de katholieken die in de persoon van de literator Jozef Alberdingk Thijm meteen van zich lieten horen. Van diens hand verscheen een pamflet waarin hij het optreden van Sonoy en de zijnen aan de kaak stelde. Hun vervolging van het katholieke volksdeel kon immers niet anders dan als terrorisme worden betiteld, aldus de katholieke zegsman. De hierop volgende pennenstrijd, waarin zich ook de bekende Westwoudse historicus Willem Nuyens mengde, werd weliswaar grotendeels over de hoofden van de gewone man uitgevochten, maar bij het bisdom Haarlem bleef hij niet onopgemerkt. Bedacht moet worden dat de Nederlandse bisschoppen nog maar zeven jaar eerder in hun ambt waren hersteld en dat daartegen van protes tantse zijde fel bezwaar was gemaakt en aan koning Willem III zelfs een protestpetitie was aangeboden. Aangezien de vorst naar de mening van regeringsleider Thorbecke te weinig afstand van deze zogenoemde Aprilbeweging nam, had dit zelfs geleid tot een regerings crisis. De groeiende normalisering van de verhoudingen tussen protestanten en katholieken, die eeuwenlang ernstig verstoord waren geweest, kreeg hierdoor weer een flinke knauw. De katholieke geestelijkheid werd door de protesten bevestigd in haar argwaan jegens de protestanten en hun houding was voor de meeste gelovigen voldoende reden zich afzijdig te houden van festiviteiten die mogelijk een antipapistische teneur konden hebben. Als we bedenken dat de katholieken zo’n veertig procent van de Alkmaarse bevolking uitmaakten, mag duidelijk zijn dat - om in hedendaagse termen te blijven - van een inclusief en verbindend volksfeest geen sprake kon zijn. Tot 1873 zou in het standpunt van de gemeenteraad geen verandering komen en bleef hij zich afzijdig houden van de viering. dat drie jaar later zou worden onthuld. Blijkbaar hadden de katholieken de koning zijn vroegere flirt met de protestantse agitatoren vergeven. Toch bleef het kerkelijk gezag zijn reserves houden. Toen een delegatie van Alkmaarse katholieken naar de bisschop van Haarlem afreisde met de vraag of zij in het organiserend comité plaats mochten nemen, hield de kerkleider de boot af en delegeerde de kwestie aan de deken.4 Deze had voor één keer geen bezwaar. Achteraf bleek bisschop Wilmer toch niet tevreden met de gang van zaken en dan met name over het feit dat de katholieke kerken hun vlaggen hadden uitgestoken. Zo veel uitbundigheid was nu ook weer niet nodig en zodoende bleef het bij een eenmalige verbroedering. In de jaren daarna vervielen de katholieken weer in hun afzijdige houding. Aan de kinderoptocht - een onderdeel dat in 1895 werd ingevoerd - namen bijvoorbeeld geen katholieke leerlingen deel. In journalistieke verslagen vangen we af en toe een glimp op van het katholieke standpunt. Zo uitte bijvoorbeeld de roomse krant De Tijd kritiek op de toneeluitvoering in 1880: Koninklijke loge bij het Victoriebeeld met koningin Wilhelmina en prins Hendrik. Links burgemees ter Wendelaar. Foto van P.B. Delemarre, 1923. Collectie Regionaal Archief Alkmaar. Willem Hofdijk (1816-1888), schrijver en schilder. Prent van J.H. Rennefeld, 1858, Collectie Regionaal Archief Alkmaar. Jozef Alberdingk Thijm (1820-1889), hoogleraar, uitgever, kunstcriticus en schrijver. Prent van P.J. Arendzen, Rijksmuseum Amsterdam. DE VIERING VAN 1860 Bijna driehonderd jaar werd het Ontzet van Alkmaar weliswaar officieel herdacht, maar niet of nauwelijks door de burgerij gevierd. Dat veranderde in 1860. Het was de tijd van het opbloeiend nationalisme met zijn vaderlandsliefde en heldenverering. Tal van historische herdenkingen werden massaspektakels en her en der verrezen monumenten. Op initiatief van Jan Jacob de Gelder, rector van het Alkmaarse stedelijk gymnasium, stak een aantal leden van ’t Nut en van de rederijkers kamer Bilderdijk de koppen bij elkaar om het Ontzet eens echt te gaan vieren.2 Ze waren het snel eens dat het beslist geen kermisbraspartij mocht worden, maar een waardig staatkundig feest. Omdat ze haarfijn aanvoelden waar de schoen wrong, wilden ze per se elke verwijzing naar religie vermijden aangezien dat onmiddellijk tot verzet zou leiden.3 Deze religieuze gevoeligheid was dan ook de reden dat het Nutsdepartement - katholieken waren geen lid van het ‘heidense’ Nut - huiverig was om het initiatief te steunen. Toen echter bleek dat de toneelvereniging Bilderdijk de in Alkmaar geboren literator Willem Hofdijk al opdracht had gegeven een toneelstuk over het ontzet te schrijven, was de kogel door de kerk. Een nieuwe vereniging was geboren. Een gezamenlijke feestcommissie van ’t Nut en Bilderdijk stelde een feestprogramma samen dat twee belangrijke elementen kende: een herdenkingsrede en een toneel drama. Voor Hofdijk was een hoofdrol weggelegd. Niet alleen was het dramatisch gedicht Alckmaers beleg van zijn hand, maar hij sprak ook de lofrede uit. Zijn optreden zou een lang staartje krijgen. PAMFLETTENSTRIJD Die nasleep had zich al aangekondigd toen bleek dat de gemeenteraad niet van zins was ook maar enige bijdrage aan de viering te geven, zelfs niet nadat een petitie van HET DERDE EEUWFEEST In het jubeljaar 1873 - 300 jaar Alkmaar Ontzet - zouden de festiviteiten vanzelfsprekend een bijzonder accent moeten krijgen. Een jaar eerder op 1 april was de inname van Den Briel grootschalig herdacht. Dat had een echt nationaal feest moeten worden, maar de viering had in verschillende plaatsen in ons land tot confrontaties tussen protestanten en katholieken geleid en was in het zuiden zelfs compleet genegeerd. Maar in Alkmaar lukte het om voor één keer de strijdbijl te begraven. Dat had echter niet zozeer met het ontzetfeest zelf te maken, doch uitsluitend omdat de festiviteiten werden bijge woond door Willem III, die bij deze gelegenheid de eerste steen kwam leggen voor het monument van Victorientje 's Avonds werd er een tooneelvoorstelling gegeven door de leden der Ontzetvereeniging, die misschien de goedkeuring van sommige protestantsche leden wegdroeg maar waarin het catholicisme in den persoon van kardinaal de Granvelle zóó werd gelasterd, dat de Katholieken, die nog deel uitmaken van die vereeniging, geheel ontstemd en ontnuchterd huiswaarts keerden. De acteurs hadden klaarblijkelijk gemeend, dat hun spel, voor eene gelegenheid als deze, niet tergend genoeg kon zijn: gelukkig hebben zij zich in een groot gedeelte onzer burgerij bedrogen.5 L

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2023 | | pagina 3