1 I 44 - OUDALKMAAR OUDALKMAAR - 45 De onthulling van het beeld van Van der Mey op het Munnikenbolwerk op 7 oktober 1965 door A. Huisman, voorzitter van de 8 Oktober Vereeniging. Op de achtergrond naast de fotograaf het echtpaar Andriessen. Rechts burgemeester Wytema. Foto Wil v.d. Leygraaf, collectie Regionaal Archief Alkmaar. Omdat men per se een tijdloos monument wilde, is in de zoektocht naar een kunstenaar een onorthodoxe weg bewandeld. Voor de hand lag immers om een professio nele kunstenaar te benaderen, maar de commissie was bang dat het resultaat al te tijdgebonden zou zijn. Immers, in verzetsmonumenten uit de naoorlogse tijd waren zelfs grote beeldhouwers aan dit gevaar niet ontkomen, zo overwoog de commissie. Een wat curieuze opvatting, want elk kunstwerk is immers kind van zijn tijd. Hoe dan ook, ze benaderde de directeur van de Rijks academie van Beeldende Kunsten, de beeldhouwer Piet Esser. Zou hij het onderwerp misschien eens aan zijn leerlingen willen voorleggen voor een proefstuk? Esser voelde er wel voor, maar uiteindelijk leverde dit niets op. Omdat de commissie opzag tegen de sores van een ster uit Arnhem die bestuurslid was van beeldenpark Sonsbeek aldaar en die over een uitgebreid netwerk in de beeldhouwerswereld beschikte. prijsvraag werd besloten toch maar een gevestigd kunstenaar te benaderen. Medio 1962 viel de keuze op een van de bekendste beeldhouwers van zijn tijd, de Haarlemmer Mari Andriessen (1897-1979), ironisch genoeg ook de meest gevraagde ontwerper van oorlogs- en verzetsmonumenten, waaronder de bekende Dokwerker. De 65-jarige Andriessen zat weliswaar tot over zijn oren in het werk, maar hij vond zijn uitverkiezing zo’n grote eer dat hij de opdracht accepteerde. Hij dacht aan een dynamische uitbeelding van de timmerman tijdens een sprong met zijn polsstok, zo liet hij de commissie weten. De kosten van een bronzen beeld van zo’n 1,80 meter hoog becijferde hij op 20.000 gulden. Van dit forse bedrag moesten de leden van de gemeenteraad wel even slikken, maar ze gingen toch akkoord. Nadat ook de provincie haar fiat had gegeven kon Andriessen aan de slag. Maar niet onmiddellijk, want eerst ging ander werk voor. Nu zowel onderwerp als beeldhouwer bekend waren, kwam de vraag aan de orde: waar moest het nieuwe beeld komen te staan? Meest geschikt leek aanvankelijk de Platte Stenenbrug, waar nu het beeld van Truus Wijsmuller staat. Ook Andriessen was het hiermee eens. Maar niet iedereen vond een beeld op een brug een goed idee en zeker niet daar waar veel vrachtwagens reden. De stedenbouwkundige Wieger Bruin zou nog eens met Andriessen gaan overleggen. Op die plek werd het beeld op donderdag 7 oktober 1965 onthuld. Voorafgaand hield burgemeester Wytema in het stadhuis een toespraak met een kritische kanttekening. Van der Mey, zo liet de burgemeester weten, had zijn dappere daad niet geheel belangeloos verricht. Hij had hiervoor immers een bedrag van twintig gulden ont vangen, omgerekend zo’n tweeduizend gulden. ‘Dat heeft voor mij wel een beetje aan het aureool van Van der Mey geknaagd’, aldus Wytema. Maar hij voegde er meteen aan toe dat men geen betere figuur uit het volk van die tijd In februari 1965 was eindelijk het gipsmodel gereed en liet Andriessen weten hiermee naar Alkmaar te willen afreizen. Wat betreft de sokkel dacht hij aan een soort terpje. De plaats voor het beeld was toen nog altijd niet bepaald. Men toog met het model en een inderhaast getimmerd voetstuk eerst naar het Munnikenbolwerk recht tegenover Raad van Arbeid en vervolgens naar het bolwerk in de buurt van de Baansluis. De Mient als locatie bleek intussen te zijn afgevallen. Uiteindelijk ging de voorkeur - ook die van Andriessen - uit naar het Munnikenbolwerk. had kunnen kiezen. Hierna bood de burgemeester het beeld aan de 8 October Vereeniging aan in de persoon van de voorzitter A. Huisman. Deze dankte hartelijk voor het cadeau, maar schonk het gelijk weer aan de gemeente terug. Immers, met de kosten van allerlei belastingen en vooral van het onderhoud zou het beeld een blok aan het been van de vereniging vormen. Na deze curieuze uitwisseling van geschenken wandelde men op de tonen van de muziekvereniging Soli Deo Gloria naar het Bolwerk. Hier hees de heer Huisman de Alkmaarse vlag, die over het beeld was gedrapeerd, langzaam omhoog tot de bronzen timmerman geheel zichtbaar was. Ook Andriessen was bij de plechtigheden aanwezig. Vijf jaar later zou Alkmaar nog een tweede beeld van zijn hand krijgen. Op de hoek van Vondelstraat en Koelmalaan werd de bronzen buste van burgemeester Wendelaar geplaatst. Al bij de plaatsing op het Munnikenbolwerk was duidelijk dat deze locatie slechts een tijdelijke zou zijn. Toch zou het nog tot 1973 duren alvorens Van der Mey naar zijn definitieve plek op het Kerkplein zou verhuizen. Vreemd genoeg werd hiervoor aan de 8 October Vereeniging als eigenaresse toestemming gevraagd. Het is intussen alweer vijftig jaar dat de heldhaftige koerier in de schaduw van de Laurenskerk, staande op een terp van basaltblokken, tegen zijn stok leunt. Een markant beeld dat aan Alkmaars Ontzet blijft herinneren. Victorientje als ons meest vertrouwde ontzetmonument heeft het echter niet van haar ereplaats kunnen verdrijven. Het beeld van Van der Mey wordt naar zijn nieuwe plek op het Kerkplein getakeld. Rechts is een gedeelte van het postkantoor aan de Bagijnenstraat zichtbaar en op de achtergrond het restant van de school van het voor malige Rijksopvoedingsgesticht. Foto 21 augustus 1973, collectie Regionaal Archief Alkmaar. 1. Burgemeester Wytema in een brief aan prof. V.P.S. Esser, 21 april 1961. RAA, Archiefnr. 0004-1011. 2. H. de Raad, ‘Wat was nou echt de rol van Van der Mey tijdens het Beleg van Alkmaar?' (RAA, 2016) BRONNEN: Regionaal Archief Alkmaar: Archieven schoonheidscommissie en plaatsing beeldhouwwerken (archiefnr. 0004, inv.nrs. 1011,1623, 2633 en 20009). j

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2023 | | pagina 10