Alkmaarse JONGEREN willen
allen stadsschoon behouden
F
L
Bruin zag demping van
alle grachten behalve
de Oudegracht en de
Lindegracht als oplossing.
Deel van een artikel uit het Noordhollands
Dagblad van 27 oktober 1958
Wieger Bruin, bedenker van het saneringsplan
Het saneringsplan van 1958
2 - OUDALKMAAR
OUDALKMAAR - 3
de binnenstad. In straatjes waarvan wij nu met moeite
kunnen geloven dat je daar een auto doorheen krijgt,
reden auto’s in beide richtingen. Opstoppingen waren
aan de orde van de dag, waarbij veelvuldig de claxon
werd gebruikt om de voorganger tot voortbewegen aan
te moedigen. Levendig was het wel, maar dan niet op
een manier die de binnenstad tot een fijne plaats om te
wonen maakte.
De stedenbouwkundige inzichten in de naoorlogse jaren
schreven dan ook voor dat binnensteden afgedaan
hadden als woonplaats. Wonen deed men voortaan in de
woonwijken die om de binnenstad heen uit de grond
gestampt werden. Daar hadden de mensen licht, lucht
en ruimte en gelegenheid voor een parkeerplaats voor de
deur, een ideale woonplek dus. Binnensteden konden
dan worden omgevormd tot cities, zakencentra vol
kantoren en grote winkels. Cityvorming werd het ge
noemd, en tal van gemeenten gingen hier in de jaren
vijftig en zestig mee aan de slag. Zo ook Alkmaar. De
GEMENGDE BEBOUWING MET WONINGEN
GEMENGDE BEBOUWING ZONDER WONINGEN
BEBOUWING MET HANDELS- BEDRIJFSPANDEN, PAKHUIZEN E.D.
BEBOUWING MET WOONHUIZEN, KANTOREN, BANKEN E.D.
BEBOUWING MET WOONHUIZEN, KANTOREN, EN PRAKTIJKRUIMTE TOEGESTAAN
BEBOUWING MET WOON- EN WINKELHUIZEN (TE HERBOUWEN MONUMENTEN)
TUINEN, BEBOUWING TOT EEN MAX. HOOGTE VAN 4.5 M TOEGELATEN
gemeente huurde hiervoor de diensten van Wieger Bruin
(1893-1971) in. Deze hoogleraar bouwkunde en steden
bouw én zelfstandig architect had in het hele land veel
ervaring met de wederopbouw opgedaan. Nu mocht hij
voor Alkmaar een plan tot algehele modernisering van de
binnenstad maken. Hij kwam in 1958 met een sanerings
plan aanzetten dat binnen en buiten de stad en zelfs tot
in het buitenland aan toe, veel stof deed opwaaien.
Bruin zag demping van alle grachten behalve de Oude
gracht en de Lindegracht als oplossing. Op die manier
kreeg de stad er ruimte bij om brede verkeerswegen aan
te leggen zodat het autoverkeer zich soepeler door de
binnenstad kon bewegen. De grachten waren best mooi,
vond hij ook, maar ze hadden geen nut meer. Ook wilde
hij een brede verkeersweg aanleggen, van de Kaarsema-
kersgracht in het noorden naar de Singelgracht in het
zuiden. Talloze panden en zelfs hele straten (de Huig-
brouwerstraat en de Hofstraat) zouden daarvoor gesloopt
worden. Zo bevatte het plan nog meer ingrijpende
TUINEN NIET TE BEBOUWEN
OPENBARE BIJZONDERE BEBOUWING
OPENBARE WEG
OPENBAAR WATER
OPENBAAR GROEN
PARKEERTERREIN
INDUSTRIETERREIN
plannen waarbij vele honderden huizen en winkelpan
den zouden verdwijnen. Bruin tekende een nieuw
stadhuis in, waarvoor alle bebouwing tussen de Hofstraat
en het Groot-Nieuwland tegen de grond zou gaan. Hij
bedacht een groothandelsgebouw bij de Herenstraat en
meerdere torenflats rond de binnenstad. De Spoorbuurt
zou in zijn geheel tegen de vlakte gaan om vervangen te
worden door kantoorgebouwen. De radicale sloopplan-
nen veroorzaakten een golf van protest vanuit de bevol-
In afgezwakte vorm werd dit het Basisplan
1960. De demping van de meeste grachten
was eruit gehaald, maar het hield nog steeds
de sloop van ruim 1.800 woningen in. Dit plan
kreeg evenwel voor het grootste deel de
goedkeuring van de gemeenteraad en moest
alleen op sommige punten nog wat worden
aangepast. In 1967 was daar dan het definitie
ve ‘basisplan’ voor de binnenstad. Maar tot
uitvoering ervan zou het voor het overgrote
deel niet komen. Eind jaren zestig liep de
trend van cityvorming op zijn eind. Bedrijven
zagen er niet het nut van in en de bevolking ook niet,
voor zover die er al ooit iets in had gezien. Er kwam een
herwaardering van de binnensteden op gang. In plaats
van grootschalige sloop en nieuwbouw kwam ‘rehabilita
tie’ in de mode, oftewel het opknappen van het gebied.
De democratiseringsgeest van de jaren zestig leidde
ertoe dat de bevolking inspraak kreeg over wat er met
hun buurt ging gebeuren. Opbouwwerkers stonden de
bewoners van de binnenstad bij, die zich op hun beurt
verenigden in bewonersorganisaties. De eerste daarvan in
Alkmaar was de werkgroep Sanering Oostelijk Stadsdeel
(S.O.S.), die zich in 1970 vormde. Daarna volgden er vele,
waaronder de bewonersvereniging voor de omgeving van
de Grote Kerk en de werkgroep Koningsweg.
De werkgroep S.O.S. toog met de gemeente in 1970 aan
het werk om een plan te maken voor de renovatie van de
noordelijke helft van het oostelijk stadsdeel. Het stads
deel was namelijk in tweeën geknipt, met de Laat als
grens tussen het noordelijke deel (oostelijk stadsdeel I) en
het zuidelijke deel (oostelijk stadsdeel II). Het was hoog
tijd om de woningen, waarvan 88% geen badkamer had,
en de vervallen openbare ruimte op te knappen. De
samenwerking met de gemeente verliep in redelijke
harmonie. Gemeente en bewoners zaten snel op één lijn:
het plan voor een brede verkeersweg door het stadsdeel
ging van tafel. Deze was overbodig geworden aangezien
MAANDAG 37 OKTOBER 1958
king. Tijdens discussieavonden en in ingezonden brieven
in de krant lieten Alkmaarders weten dat ze mordicus
tegen het plan waren. Het aangezicht van de stad zou
onherstelbaar aangetast worden en Alkmaar zou al zijn
charme verliezen, was de algemene opvatting. Toch
waren er ook voorstanders. Vaak waren dit mensen die
zelf in de binnenstad woonden en zich iedere dag
geconfronteerd zagen met de stank, de vervuiling en de
verkeersoverlast. Zij vonden het ophemelen van de
‘prachtige’ grachten en ‘knusse’ straatjes maar sentimen
teel gezeur van mensen die er zelf niet woonden en dus
niet wisten waar ze het over hadden. Maar zij legden niet
genoeg gewicht in de schaal. Inspraak was nog niet
officieel geregeld, de gemeente hoefde op zich geen
rekening te houden met de wil van de bevolking. In dit
geval deed ze dat toch en Bruin mocht zijn
plan gaan aanpassen.
doch wierp haar niettemin, toen hij zijn slotwoord sprak, een kushandje
ippositie, wat de klok sloeg
icger Bruin op een gegeven moment hopeloos uitriep: „het lijk
u allemaal samen niets wil” en hij stolde voor, óm maar een ein-
te maken aan de discussie. Gelukkig voor hem kwamen er daarna no
enkele sprekers aan hot woord, zxxlat de heer Wieger Bruin ook nog d
woorden van lof kon aanhoren, die het meisje, dat niet uit Alkma.'
kwam, hem vrijmoedig toezwaaide. En het getuigt van de prettige sf<x
in deze bijeenkomst, dat het moedige meisje een even hartelijk applai
de binnenstad, oogstte als degenen, die hun bezwaren tegen het plan van de heer Brui
hadden geopperd. Toch moet de heer Wieger Bruin teleurgesteld naa
zijn Amsterdams grachtenhuis zijn teruggekeerd; wij hopen niettemii
dat hot Alkmaarsje kaasje, dat de voorzitter hem, met woorden van dan)
voor zijn komst, na afloop aanbood, hem toch zal smaken, zonder eer
bittere nasmaak achter te laten
(Van onze verslageer)
ALKMAAR Neon, het saneringsplan van de heer Wieger Bruin kan toe. Maar voor het overige was het alles oj
ook de Alkmaarse jongeren niet bekoren. De culturele banden met het zodat Wfc
verleden zijn bij de jongeren sterker dan hun vertrouwen in de archltec- wel, of
tonische schoonheid, die Wieger Bruin hun voor de toekomst in het voor-
uitzicht stelde. Tot deze conclusie moeten wij komen, als wij de bijeen
komst van de politieke jongeren, die zaterdagavond do ontwerper, prof.
Wieger Bruin, in Victory in hun midden hadden, als maatgevend mogen
beschouwen voor do mening, die de Alkmaarse jongeren zich over het
meest actuele vraagstuk voor onze stad, de sanering van de
hebben gevormd. Van de naar schatting tien jongeren, die met de ontwer
per van het saneringsplan in discussie traden, was er slechts een een
meisje, dat niet uit Alkmaar kwam dat bewondering en waardering
had voor Wieger Bruin, die daarvoor zijn dankbaarheid toonde door te
verklaren, dat hij het meisje wel zou willen omhelzen; hij deed dat niet,
GEMEENTE ALKMAAR “PLAN BINNEN STAD”