Al na enkele jaren vielen de eerste tegels van de waaggevel. Het Alkmaarse tegeltableau vormde een echte innovatie 24 - OUDALKMAAR OUDALKMAAR - 25 Nadat het stadsbestuur zijn fiat aan de ontwerptekening had gegeven, diende de voorstelling op tegels te worden overgebracht. De uitvoering hiervan werd opgedragen aan de befaamde, in de zeventiende eeuw gestichte, Delftse aardewerkfabriek De Porceleyne Fles van Joost Thooft en Abel Labouchère. Het was de jonge plateel schilder Leon Senf (1860-1940) die het ontwerp van Gips op de 400 tegels aanbracht, waarna ze geglazuurd werden. Zo waren er dus in totaal vier kunstenaars bij het project betrokken en hun namen werden alle vermeld onderaan het tegeltableau. te werd gemaakt die langs de steigers omhoog werd gehesen zodat de raadsleden het ontwerp goed konden beoordelen. Ook Gips had weer gekozen voor een allegorische voorstelling, met dit keer in het centrum de stedemaagd Alcmaria Victrix met een zwaard in de hand. Haar kroon toonde een torenburcht zoals die ook in het stadswapen voorkwam. Aan haar rechterhand zat Mercurius met zijn slangenstaf en links van haar Ceres, godin van de landbouw, met een korenschoof en een sikkel. De achtergrond liet het silhouet van de kaasstad zien (afb. 4). 4. Tegeltableau Waaggebouw Alkmaar. 3 x 3 m. Collec tie Stedelijk Museum Alkmaar. voor de keramiekfabriek. Tot dan toe bepaalde men zich bij grote gevelversieringen tot éénkleurige voorstellingen in het bekende blauw op een witte achtergrond. Het waagtafereel echter werd vervaardigd in maar liefst vijfendertig kleuren en tinten. Dat de firma buitenge woon trots was op het resultaat mag blijken uit het feit dat het tableau alvorens naar Alkmaar af te reizen eerst werd geëxposeerd op een terrein bij de fabriek. Dat liep echter niet goed af want een van de tegels werd uit het tableau gedrukt - naar men aannam door de wind - waarna deze de overige tegels met zich meesleepte. Zes weken later was de schade hersteld en kon het publiek zich alsnog vergapen aan het tableau. Begin oktober 1884 ten slotte konden de tegels op de gevel van het Waaggebouw worden gemetseld. Helaas niet voor lang. De commissie stelde twee mogelijkheden voor. Een splin ternieuwe oplossing met een tableau van vier of vijf platen geëmailleerd lava van de jonge Parijse firma F. Gillet óf opnieuw een tegelwerk, maar nu van de befaam de Koninklijke Fabriek van Muurtegels J. van Hulst uit Harlingen. De deskundigen bleken sterk verdeeld. Welke garanties konden er gegeven worden in zaken als afvallen, kleurverandering en afschilfering? Hoewel wethouder C.W. Bruinvis, de latere gemeentearchivaris, aanvankelijk opteerde voor het goedkopere tweede alternatief, koos hij uiteindelijk toch voor de Franse oplossing. Kort tevoren immers had de befaamde architect Pierre Cuypers voor de gevels van zijn nieuwge bouwde Rijksmuseum gekozen voor de decoraties van Gillet en was dat niet de beste aanbeveling voor de versiering van Alkmaars fraaiste stadsgevel? Bruinvis wist de meerderheid te overtuigen en zo koos Alkmaar dus opnieuw voor een moderne uitvoering, maar nu met meer succes. Voor de fabricage van geëmailleerd lavas teen had Francois Gillet (1822-1889) in 1882 patent gekregen. Het proces omvatte het mengen van twee delen gebroken en gezeefd lavagesteente, een deel cement en een deel klei. Deze pasta werd vervolgens gebakken en geëmailleerd. Het procedé is onder andere toegepast in de Parijse metro-ingangen van de Art Nouveau kunstenaar Hector Guimard die daar nog altijd zijn te bewonderen. Opmerkelijk genoeg werd niet gewoon de bestaande ontwerptekening van Bram Gips gebruikt, maar kreeg deze de opdracht een nieuw karton te tekenen. Na een presentatie in maart 1891 kreeg hij het fiat en zond hij zijn tekening naar Frankrijk. Ruim een jaar later, op 21 juni 1892, werden vijf lavaplaten uit Parijs op het Waagplein bezorgd. De delen werden vervolgens dit keer niet met specie maar met haken aan de gevel bevestigd: onderaan twee liggende platen met daarboven drie staande. De klus was snel geklaard, want al op 25 juni werd het doek voor het tableau weggehaald en de steiger verwijderd. Een beschouwer zag op het eerste oog misschien weinig verschillen met de eerste versie. De struise stedemaagd was wat slanker geworden en droeg ook geen harnas meer. Ze leek nu minder op een ‘duitsche maagd’, aldus de Alkmaarsche Courant van 10 juni 1892. Verder hadden de stadswapens in de hoeken plaatsgemaakt voor kazen op een berrie, balansgewichten, graanzakken en tal van landbouwgereedschappen. Ook waren de kleuren enigszins gewijzigd. Dit keer prijkten er maar twee namen onder het tableau: die van Bram Gips en die van Eugène Gillet, de zoon van Francois (afb. 5). Naar we mogen aannemen zal het Bruinvis zijn geweest, die ervoor gezorgd heeft dat het overcomplete oorspron kelijke tegeltableau bewaard is gebleven. In 1875 was hij de drijvende kracht achter de oprichting van ons stedelijk museum. Daar is het tableau nog altijd te bewonderen. 5. Tableau Alkmaarse Waaggebouw. Huidige situatie. EEN TWEEDE INNOVATIE De mislukking van de eerste tentoonstelling van het tableau bleek achteraf een slecht voorteken. Al na enkele jaren vielen de eerste tegels van de waaggevel. Toen er eind 1889 al zeventien uit het tableau waren gevallen, besloot het gemeentebestuur een commissie van deskundigen onderzoek te laten verrichten. Inspectie wees uit dat de lijnolie waarmee de metselspecie was vermengd op termijn voor een minder goede hechting zorgde. Na veel wikken en wegen werd uiteindelijk besloten om niet tot herstel van het tableau over te gaan, maar om voor een alternatief te kiezen. BRONNEN: Over Bram Gips zie: Els Hansen, Wilhelmine Carbin-Gips, kunstenares 1897-1975 (Alkmaar, 2014). Over het Waaggebouw zie: Carla Rogge, Waaggebouw Alkmaar (Alkmaar, 1998) en L. Speet B. Elte, In en om de Alkmaarsche Waag (Alkmaar, 1982). Over het tegeltableau: krantenleggers van o.a. de Alkmaarsche Courant. iMOK 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2023 | | pagina 14