i
,.sn
70 - OUDALKMAAR
het Nassaukwartier. Langs een deel van die Lindenlaan en
de Coornlaan staan in de 18de eeuw huizen te midden van
een uitgestrekt stelsel van moes- en siertuinen, gescheiden
door weilanden. In de 19de eeuw werden de siertuinen
verkocht en gebruikt als tuinbouwgrond door warmoeziers.
Ook zien we langs beide zijden van de Lindenlaan steeds
meer woningen en werkplaatsen verrijzen. De weilanden,
kadastraal aangeduid met E116 E117, bleven intact.
Op 13 maart 1906 kocht Den Boesterd de weilanden E116
en E117 voor ƒ50.000,- en al op 3 april diende hij een plan
in voor de bebouwing en infrastructuur op deze perce
len. Het college van B&W vroeg de stadsarchitect G.
Looman en de gemeentelijke adviseur, L.A. Springer, om
commentaar. Looman vond de schoonheid van het plan
beneden de maat. De ordening van gebouwen vond hij
niet ‘aardig’, het geheel leverde niet een ‘flink’ silhouet en
het eindresultaat was te ‘stijf’. Hij adviseerde een gedetail
leerdere uitwerking nadat eerst het college aanvullende
eisen had gesteld. Springer concretiseerde zijn oordeel in
een stratenplan met straten die vanuit bestaande straten
naar een driehoekig plein liepen. Hij verbeterde daarmee
ook de aansluiting van de wijk op de omgeving.
Hierop verklaarde de gemeente bereid te zijn de straten,
pleinen, bruggen op de genoemde percelen in eigendom
en onderhoud te nemen en stelde verder als voorwaarde
dat de huurwaarde van Kennemersingel, Nassauplein en
Nassaulaan boven ƒ400,- per jaar moest liggen en die van
de overige straten boven de ƒ250,-. Ter vergelijking: de
huishuur aan de Lindenlaan bedroeg rond de ƒ130,-.
Hierna maakte Den Boesterd zijn eindontwerp dat in
1907 werd goedgekeurd.
In de tussentijd had hij op 8 januari 1907 met Mr. Willem
Cornelis Bosman, advocaat en procureur, de NV Alkmaar-
sche Exploitatiemaatschappij opgericht met het doel het
verkopen en exploiteren van vastgoed. Het geplaatste
kapitaal (in 100 aandelen) bedroeg ƒ100.000,-. Den
Boesterd bracht zijn beide percelen in vanuit zijn eigen al
bestaande CV Alkmaarsche Grondexploitatiemaatschappij.
Woningbouw
Na de aankoop van een perceel vroeg de eigenaar meestal
snel een bouwvergunning aan. Het aantal verleende
bouwvergunningen per kalenderjaar vertoont een piek, ca.
25 verkopen per jaar, net voor de Eerste Wereldoorlog.
Tijdens die oorlog lag de perceelverkoop geheel stil. Het
waren niet alleen onzekere, maar ook dure tijden in de
Nassauplein 13, hoek Lamoraalstraat. Architect Jan Wils.
Een voorbeeld van kubistisch expressionisme.
INFRASTRUCTUUR EN WONINGBOUW
Infrastructuur
In het uiteindelijke plan voor de bebouwing liep van het
oostpunt van het plein een aanzet tot een mogelijke
verbinding met de Lindenlaan die voorlopig ophield bij
de bocht in de Oude Zandersloot.
In januari 1908 besprak de gemeenteraad de namen voor
de straten. Nassaulaan vond men ‘gepast voor den
breedsten en veelbelovende weg’. Het Nassauplein zag
men als een goede naam voor de ‘ruimte waar de Nassau
laan zich in tweeën splitst en weder verbindt’. De raad
lieerde de Egmonderstraat aan de gelijknamige vaart en
de Lamoraalstraat aan de bedijker van het Egmonder-
meer. De Van der Meijstraat werd genoemd naar de
stadstimmerman M.Pz. van der Meij, die tijdens het beleg
brieven de stad uit smokkelde en de Cabeljaustraat werd
vernoemd naar de commandant tijdens datzelfde beleg.
DOEL EN PLAN VOOR DE ONTWIKKELING
Abraham Gerrit den Boesterd ontwierp het eerste plan
voor het Nassaukwartier. Hij was geboren op 16 juni 1845
te Opijnen, nabij Tiel, en overleed op 10 februari 1919 aan
het Nassauplein te Alkmaar. Zijn arbeidzame leven
verdeelde hij zelf in drie periodes: aannemer 1875-1895,
bouwkundige 1895-1903 en architect vanaf 1903. In de
periode 1898-1905 ontwierp en realiseerde hij de tramlijnen
van Alkmaar naar Egmond en Bergen. Daarna ontwikkel
de hij het Nassaukwartierplan, waarvoor hij ook woningen
ontwierp. Van 1911 tot 1917 was hij lid van de Alkmaarse
gemeenteraad voor de Anti-Revolutionaire Partij.