p
Et
o
Kg
van 68 ramen.
De kerk ontving haar
licht door een aantal
1
BSi
sü!L
mi
Sla
r
lOi
h EU
jjkfj
l'4'" ',t:\ /r>A
3
i.ür
ira vfr Jcr.-rrfe.*.-adz
r r
r.
U
FJ piI
i
[U
IlM.
Uit egte stukken’.
2 - OUDALKMAAR
OUDALKMAAR - 3
Het raam in het zuidtransept.
Foto Anneke Godijn
Jammer genoeg zijn er te weinig originele oude
documenten bewaard gebleven die ons alle kleurige
voorstellingen in de kerkramen beschrijven. Redenen zijn
onder meer dat in het voorjaar van 1517 ‘Alkmaar door de
Gelderssen en Friessen des nachts is ingenomen ende
daer in gebleven zijn ses off seven dagen ende sijn
weder van daer getrocken met groten rove, want sij den
luyden dapperlick geplundert hadden ende staken het
Ryssevoort aen brant ,..’3 Het gemeentearchief was
dusdanig overhoop gehaald en vernield, dat de locatie
tot kniehoogte met papier gevuld was.
Gelukkig zijn er wel enkele aantekeningen van de
kerkmeesters bewaard gebleven. Simon Eikelenberg
(1663-1738), geschiedschrijver, kunstschilder, borstel
maker, stadsopzichter en collectioneur, verzamelde
tussen 1700 en 1738 diverse historische aantekeningen
waaronder ‘Uit het memoriaal van de kerkmeesteren’.
Hij schreef vooral documenten uit het archief over die
beschadigd waren. Het genoemde memoriaal kondigde
hij als volgt aan: Uit egte stukken tot aan ‘t jaar 1712
bewaard geweest op 't Stadthuijs van Alkmaar, eerst uit
een out geschreven boek4. De teksten werden als volgt
ingeleid:
Van de teksten van Eikelenberg zijn door de Alkmaarse
historieschrijver Jan Croll (1715-1764) halverwege de
achttiende eeuw afschriften gemaakt, omdat de
originele stukken er slecht aan toe waren. Croll schreef in
de marge, met zwarte pen, diverse opmerkingen. Ook
"door kerkmeesteren van de Lourenskerk tot Alkmaar
van hare handelingen, kerkengoederen, ontfang
en uitgave gedaan. In 't voorhooft5 genaamt
dye rekening, gemaekt in 't jaar Ons Heeren duisend
vierhonderddrieëntachtig, den xxv. in april,
dog welke doe6 scheen aan te vangen en te loopen
tot in laterjaren.”
Hieronder (zag men) haar soon, en drie
swagers met haar vrouwen, ook op roo fluweele
kussens knielende, blootshooft, met gevouwen han
den, onder haar elk sijn wapen, schoon nu uitge
smeten, dat den schrijver segt te weten door
andere brieven.
Bruinvis heeft, in de negentiende eeuw, met potlood
naast de tekst geschreven en hier en daar verbleekte
tekst weer leesbaar gemaakt.
De swagers waren Pijnsen van Dort, voerende
tot wapen drie gele balken op S10 raetsheer
Bronchorst,heer van Schoten een leeuw,
raetheer De Jong in Den Hage11, balk van groen en
wit geschakeert op een blau velt, alii12 wit."
Christus en
Maria in de
hof, door
J.C van
Oostsanen.
Hij vervolgt dat het toch erg jammer is dat er ramen ‘bij
vernieuwing en herstelling’, door te hoge kosten, vereen
voudigd of verdwenen zijn, maar dat vooral de ramen B
boven in het koor ons nog een idee geven hoe het geheel
er uit heeft gezien. Daarnaast merkt hij op dat ‘de
Ook Bruinvis beschreef in 1908 het raam in het
noordtransept en heeft die tekst van Westphalen
overgenomen.
waarvan dat aan de noordzijde met verschillende
voorstellingen geheel beschilderd was, en wel omhoog,
op last van kerkmeesters, uit de opbrengst van het
offergeld, de geschiedenis der eerste en tweede
beschermheiligen der kerk LAURENS en MATTHIAS,
daaronder Keizer Karel V met zeven Keurvorsten, en nog
lager de heiligen LAURENS, MATTHIAS, BENEDICTUS en
CLARA, met de ciborie en hostie in hare hand, allen
levensgroot.
i
HET GROTE RAAM IN HET NOORDTRANSEPT VAN
DE GROTE SINT LAURENSKERK
Eikelenberg heeft in zijn aantekeningen ook informatie
opgenomen die Adriaan Westphaling/Westphalen
(1626-1695) had verzameld. Westphalen (Meester in de
rechten, verzamelaar van oude kronieken en schrijver)
beschreef in 1694 het grote raam in het noordtransept
van de Grote Kerk als volgt:
e».ce.
ingemetseld, als 2 achter de deuren van het grote orgel,
3 in elk der kruizen aan de westzijde, en 1 achter het dak
der consistoriekamer.”2
‘’Uit de aantekeningen van de heer Adriaan Westphaling
Den inhout van 't groote glas in 't
noorder kruijs van de Alkmaarse Lourenskerk
was dese 1688 nog meest sienbaert.
Het bovenste deel behelsde de historie
van Sint Mathijs en Sint Laurens en ook de martelerie
op den rooster, levensgroote, door kerkmeisteren
uit offergeldt. Daaronder kaijser Carel
de Vmet sijn seven keurvorsten, in 't groot met haar
wapenrokken en wapenen elk daeronder.
De geestelijken in haer habijt, daaronder Sint Mathijs,
Sint Laurens, Sint Benedictus en Sint Clara, de ciborie7
en hostie nog heel in haer hand, levensgroote En
weersijts Claas Dirksz. Albout, alias Korf
met sijn vrouw op de knien voor een scabel8 leggen
de, met bonte tabbaerden, beijde costelijk, aen
elk haar sijde elks wapen, hij 12 witte lampen op
blauw en hebben dit selver bij haar
leven doen bekostigen9.
JJ'Jc/iwyrerL
Ilt/gavc. Jn- T- V~0<rr
Vu-*
ih,.
11
te