De geschiedenis van de
handelsorganisatie kent
vele zwarte bladzijden.
CtimmaNdll'h övéty LKEf RctcirVloot
oog laten vallen op de veel jongere Alewijntje, telg van de
voorname Alkmaarse familie Baert. Hij had grote plannen
met haar, blijkt uit een lange liefdesbrief die hij in 1637
vanuit India schreef. Twee jaar later kreeg hij antwoord.
Een paar regels, koel en zakelijk. En Alewijntje trouwde
met de zoon van een burgermeester, die een stuk hoger
op de sociale ladder stond."
In de Grote Kerk is de grafsteen nog te zien met het
wapen van Geleynssen, een naar boven lopende vos.
Typerend?
"Geleynssen was een selfmade man en maakte carrière
zonder afhankelijk te zijn van zijn familie. Dat wapen, die
naar boven lopende vos, zegt iets over zijn zelfbeeld.
Vermoedelijk zag hij zichzelf als een sluwe vos, die als
eenling opereert en door zijn eigen inspanningen, zonder
hulp van anderen, steeds hoger op de maatschappelijke
ladder klom. Geleynssen was zich heel goed bewust van
zijn bescheiden afkomst en tegelijkertijd was hij dank-
«fgL£Y-T" BeGK'^E- N WotXELÏfiANf G IXYKsif
t' 1©NGh':In;Syk Leven In ^oo.stinoiék'.
jömmanddjr En JD^f.-öxuR In^dksien
*Ah>T&\Ei.F SOtEEPENJn^ATIÜA.' GEJLftRfyf*-RT
iStN-,7?AiJGUiTYJg.4S f-S BlNf«EN.AL-CRT'[\CV,
JaWuaky soJ a:\en
Steen boven het graf van Wollebrant Geleynssen in de
Alkmaarse Grote Kerk, met als opschrift:Hier leyt begraven
Wollebrant Gleynsz de Iongh, in syn leven Raet in
Oostindien, Commandeur en Directeur in Persien. En voor
Commandeur over een retourvloot van twaelf scheepen in
Patria gearriveert den 7Augusty 1648 en is binnen
Alckmaer gerust den 28 January 1674, out 80 jaren."
baar en trots op wat hij had bereikt."
"In veel opzichten kunnen we Geleynssen beschouwen
als man van zijn tijd. Zijn opvattingen weken veelal niet af
van die van de doorsnee 17e-eeuwer. Zijn denken en
voelen, zijn verlangens en ambities kwamen tot stand in
de tijd waarin hij leefde. Maar gelukkig zijn individuen
altijd meer dan een optelsom van afkomst en invloeden.
En dat geldt zeker ook voor Geleynssen. Er blijven
onduidelijkheden, inconsistenties en zelfs raadsels,
hoeveel er ook over hem bekend is."
Geleynssen werkte maar liefst 35 jaar voor de VOC en
hij heeft een omvangrijk archief nagelaten, de basis
voor uw biografie. Hoe kijkt u na bestudering van al die
bronnen aan tegen de actuele discussie over de
Compagnie?
"Die discussie zal nog lang voortduren en dat moet ook.
Er bestaat een breedgedragen ongemak over het
koloniale verleden, zeker ook over het VOC-tijdperk.
Met de blik van nu zien we dat er aan de Compagnie
ontegenzeggelijk moreel verwerpelijke kanten zitten.
De geschiedenis van de handelsorganisatie kent vele
zwarte bladzijden en Geleynssen maakte deel uit van
die organisatie, juist in die gewelddadige beginfase.
Nóg duidelijker is geworden dat er nog héél veel
onderzoek moet worden verricht naar het doen en
laten van de VOC, zeker naar het gebruik van geweld en
de rol van slaven."
"Voor de Compagnie was het gebruik van geweld
systematisch, het maakte integraal deel uit van haar
strategie. En dan die andere donkere kant: de slavernij.
Bedenk dat tot diep in de 18e eeuw slavernij en slaven
handel in de door de VOC bestuurde gebieden in Azië
zelfs omvangrijker waren dan het Nederlandse aandeel
in de slavenhandel en het slavenbezit in het Atlantische
gebied. Twee eeuwen lang hebben de VOC en vooral ook
de particuliere compagniedienaars vele tienduizenden
slaven en slavinnen verhandeld. Op sommige plekken in
Azië was de VOC grotendeels afhankelijk van de arbeid
van onvrije mensen."
- OUDALKMAAR
Een koloniale erfzonde, met een speciale bijdrage van
Wollebrant Geleynssen?
"Wij moeten ons niet schuldig voelen over wat onze voorouders
deden. Nee, daar doe ik niet aan mee. We hebben het over een
episode uit de geschiedenis met zwarte bladzijden, absoluut.
En uiteraard moeten we het hebben over wat we tegenwoordig
onacceptabel vinden. Maar ik hoef me niet schuldig te voelen.
Ik verheerlijk de VOC in mijn boek over Wollebrant Geleynssen
zeker niet, maar ik hoef ook niet op elke bladzijde te zeggen
dat het een misdadige organisatie is."
Een kaart van Goa, uit de tijd van Geleynssen.
(Nationaal Archief).
H.W. van Santen, Van Alkmaarse wees tot commandeur
van de VOC, het rijke leven van Wollebrant Geleynssen
de Jongh, 1594-1674. ISBN: 978-90-5345-581-4. Het boek
is een uitgave van de Stichting Alkmaarse Historische
Publicaties, in samenwerking met de Stichting Uitgeverij
Matrijs in Utrecht. Het verschijnt in januari.
Hans van Santen (1953)
werkte als diplomaat lange
tijd in Azië. Hij studeerde
Indo-Iraanse talen en
culturen en promoveerde
aan de Universiteit Leiden
op een onderzoek over de
VOC in India.
Eerdere publicaties
van zijn hand:
VOC-dienaar in India
en Op bezoek bij de
Groot-Mogol. Van Santen
woont in Schoorl.
OUDALKMAAR - 71