De schepen werden steeds langer en breder. Daarop
werd in 1918 de sluis van de Zes Wielen weer vergroot.
Zicht vanuit het westen op sluis met links de overtoom en
de herberg in het midden vanuit het westen.
Overhaal van de Zes Wielen in vol bedrijf rond 1910.
Links de sluiswachter met de hand op de slinger die het
grote wiel van de windas aandreef.
vópt 6c u
ii| 6c Aomgjgn. Cfcmj>.
Itxto.
mla* Jn/j,
r-r.
Constructie van
tandwielen die
de windas
gemakkelijker
aandreef.
Aangebracht door
M. de Wild in 1907.
4 2-3
I S'i
Vismarkt en de Kaasmarkt gemakkelijk te bereiken
waren over water. De boeren en tuinders kwamen met
kool, zuivel, kaas en dergelijke vanuit de Langedijk en de
Geestmerambacht, door de sluis en over de overtomen
de waren aanleveren. Er werd veel gebruikgemaakt van
de sluis. Gemiddeld werden er twintig scheepjes per dag
geschut. Aangezien er tussen de sluis en de stad geen
jaagpad voor de trekpaarden meer aanwezig was,
dienden de schippers het laatste stukje naar de stad
Alkmaar per kloet (vaarboom) af te leggen. Verder in de
tijd - in 1757 - was sprake van een vergrote sluis. De
sluiskom was nu 14,40 meter lang en 3,15 meter breed
gemaakt. Geschikt voor tuindersschuiten maar ook voor
bijvoorbeeld tjalken en kaagschepen van beurtschippers
en handelaren of schippers. In dat jaar werden ook
de drie oude overhalen vervangen door één overhaal,
maar de naam Zes Wielen bleef men als van oudsher
steeds gebruiken.
Het was gebruikelijk om de inning van geldafdrachten
voor het passeren van overhalen en sluizen voor een
termijn van zes jaar te verpachten aan de hoogste bieder.
Het tarief en condities voor de pachter werd door het
gemeentebestuur van Alkmaar vastgesteld, maar de
uitvoering van de werkzaamheden en de opbrengsten
daarvan werden overgelaten aan de pachter. In novem
ber 1856 werd de openbare inschrijving tot verpachting
van de sluis en overhaal aan de Zes Wielen met rechten
van inning der sluisgelden en visserijrechten aangekon
digd. De verpachting gold vanaf 1 januari, met de
aantekening dat de beurtschippers van Hoorn waren
vrijgesteld van sluisgeld.
In 1912 was er weer een openbare inschrijving tot pacht
van de sluis en overhaal alsmede het genot van de visserij
rondom de sluis en het grasgewas. De sluis lag in de
gemeente Oudorp, maar de biljetten voor inschrijving
moesten gericht worden aan burgemeester G. Ripping
van Alkmaar. Een jaar daarna werd bekend dat er drie
inschrijvingen werden ontvangen. Een van de heer
J. Helder Jbz. uit Driehuizen die 2053 gulden per jaar
voor de pacht wilde betalen. J. C. Krap uit Oudkarspel
voor 1900 gulden, en de heer G. C. Slot uit Alkmaar voor
1800 gulden. Afgezet naar die jaren waren dat vrij forse
bedragen die de pachter toch diende terug te verdienen.
Het naastgelegen (illegale) drinklokaal zal de verdiensten
wel bevorderd hebben. De pacht van deze inschrijving
werd gegund aan J. Helder.2
Rond het jaar 1900 ontstond er een grote expansie van
teelt van tuinbouwgewassen rond de Langedijk en
omgeving. De schepen met aardappelen en kool
werden steeds langer en breder. Daarop werd in 1918
de sluis van de Zes Wielen weer vergroot. De sluis werd
nu met zes meter verlengd. De breedte bedroeg nog
steeds 3,15 meter. In navolging van andere steden,
werden er schepen gebouwd die precies door de sluis
konden varen.
Maar rond die tijd werd in de Alkmaarsche Courant
opgemerkt dat naast de sluis nog steeds een oude
overtoom was, waar men vanuit de Geestmerambacht
de stad kon bereiken. Er werd echter weinig gebruik
meer van gemaakt, de kans op schade aan een houten
schuit bij gebruik van een overhaal was altijd groot
geweest. Bij herhaald gebruik ontstonden veel lekkages
tussen de houten delen. Een stukje omvaren was blijk
baar aantrekkelijker. Om de overhaal toch meer gang
baar te maken voor de aanvoerders van groenten werd
op 23 augustus 1916 aan de gemeenteraad een toelich
ting gegeven over een plan van verbetering van de
Overhaal. Het plan behelsde een flinke uitgave van 9000
gulden, maar men beoordeelde dat dit te veel geld was
voor de oude overhaal. Anderhalf jaar later, op 23 maart
1918, werd er ernstig overwogen om dan maar een sluis
te laten bouwen in plaats van de overhaal. Een rigoureu
ze opzet, wat aanzienlijk duurder zou zijn dan een
opgelapte overhaal. Het dilemma voor de gemeente
Alkmaar, de kosten en baten van de overhaal, trok de
aandacht van de Alkmaarse Machine Fabriek voorheen
J. Schouten. Het bedrijf bood op 16 januari 1919 aan om
de bestaande overhaal aan de Zes Wielen om te bouwen
voor een bedrag van 3600 gulden. Een maand later dien
de ook een niet nader genoemde ingenieursbureau twee
plannen in. Deze plannen kostten 30.000 a 32.000
gulden en werden met veel scepsis ontvangen.
Op 16 november 1920 meldde de Alkmaarsche Courant:
''Deze ouderwetse overhaal is bijna niet te gebruiken. Een
schutsluisje zal gebouwd moeten worden. Dat zal de
groenteaanvoer zeer bevorderen, en het is tevens van
groot belang voor de Alkmaarse groenteveiling." (In die
jaren was er een aanzienlijke groenteveiling in de stad
Alkmaar tegenover de Kanaalkade gevestigd). De sluis,
naast de overhaal, werd evenwel nog steeds druk
gebruikt. Op 11 november 1919 was er weer een openbare
inschrijving voor zes jaar verpachting van de sluis. Aan
wie de aanbesteding is gegund staat jammer genoeg
OUDALKMAAR - 79