Mogen de klokken van het stadhuis, de Grote Kerk en de Accijnstoren nu wel of niet blijven hangen? moA mahavovhh. i.> i. i i i sruwfrENSKfRii; Mjwr»: i+* w- i\rwt\ f* hmuhhh rthn ut t>i i'\t »i\) \ii-yin un m ,i. A«4*.|.'Jrlt 'jW 4# IfttfMft- «ut rtila il-r H-H v f,»M »-*> lHJ'ft IfcJ* I 4 UlnW HMMnl ut III IIKI- W- llr 1-f— fit (II - It** Document voor de Grote Kerk. RAA. Een plaat met deze tekst werd twee maanden voor de bezetting bij de klok geplaatst. De lijsten met 'niet-beschermde klokken' in Noord-Holland, die Kalf voor de oorlog al had laten samenstellen, stuurde hij op 19 november 1942 naar Belonje. Deze klokken moesten zo snel mogelijk naar de opslagplaatsen worden gebracht. Dan was er misschien nog tijd om gegevens te verzamelen. Ze moesten op bevel van de Duitsers gewogen worden, maar Kalf wilde dat de klokken ook genummerd en geselecteerd werden. Het selecteren van de klokken hield in, dat ze volgens de toegestuurde lijsten verdeeld werden in drie verschillende categorieën: A: De modernste klokken, zonder historie of kunstwaarde. B: Klokken met zekere kunstwaarde, maar eventueel nodig om het vereiste gewicht aan brons te verkrijgen. C: Oude historische klokken, waaronder carillons of klokken die de enige waren in een stad of dorp. monumentale kerkklokken en carillons nauwkeurig vast te leggen. Deze klokken werden gemerkt met een M (monument). Men hoopte dat ze bij een mogelijke klokkenvordering gespaard zouden blijven. Bij de monumentale klokken werd door Monumentenzorg al in maart 1940 een plaat opgehangen met de tekst in vier talen, waarin werd verzocht de klok/het carillon niet te vorderen, ondertekend door directeur Kalf. In 1939 dacht de regering nog dat Nederland in een komende oorlog neutraal zou kunnen blijven. Klok 67 C +P(prefereer) Callantsoog - OUDALKMAAR De klokken uit categorie C moesten zo lang mogelijk blijven hangen. Wanneer een klok in één van de categorieën heel belangrijk was, moest deze extra aangeduid worden met de letter P (prefereer). Kalf wilde voorts dat de middellijn of de omtrek, de hoogte en leesbare opschriften op een apart formulier vermeld werden. Op dat formulier moest ook het gewicht van de klok en de categorie A, B, C en/of P genoteerd worden. Op de klok zelf moest A, B, C en/of P en het herkomstnummer met witte verf of menie geschilderd worden. MISVERSTANDEN EN ONRUST De 28e november 1942 stuurde de heer Belonje een brief aan de tien 'Heren Medewerkers', met alle instructies. Hij startte met de mededeling dat de inspecteur der Kunstbescherming, de heer Kalf met de Duitse autoritei ten had afgesproken dat de M-klokken in de torens mochten blijven hangen. De burgemeester van Alkmaar, de heer Van der Sluijs, ontving op 1 december 1942 eveneens een brief, maar van het Provinciale Bestuur van Noord-Holland waarin stond dat binnenkort het vorderen van de torenklokken zou beginnen. Onmiddellijk belde Van der Sluijs met de heer Kalf: 'Mogen de monumentale klokken van het stadhuis (1602 en 1645), de Grote Kerk (1525) en de Accijnstoren (1628) nu wel of niet blijven hangen? 'Gelukkig, ze mochten voorlopig blijven hangen. Op 11 december 1942 vraagt Belonje in een brief aan Kalf, waarom er maar zo weinig M-klokken op de lijsten staan. In Alkmaar wordt bijvoorbeeld alleen de klok van de Accijnstoren genoemd. Ook de burgemeester belt met Kalf. Na het telefoongesprek komt er per telegram aan de burgemeester een geruststellend antwoord uit Den Haag waarin staat, dat behalve het carillon in de Waag ook de volgende klokken gevrijwaard zijn van vordering: stadhuis K. Wegewart 1602 55 cm diameter stadhuis K. Wegewart 1645 38 Waag J. Moer 1525 130 Accijnstoren K. Wegewart 1628 Als Belonje dit lijstje onder ogen krijgt, klimt hij onmiddellijk in de pen. Hier klopt niets van. Er hangt geen klok van J. Moer in de Waagtoren. Deze klok hangt in de Grote Kerk, de zogenaamde Salvator. In de Waag hangt wèl een carillon plus klok van Wegewart uit Kampen. Gelukkig wordt de lijst op tijd bijgesteld en de klokken mogen blijven hangen. EN DAN BEGINT DE WERKELIJKE KLOKKENROOF En dan begint eind 1942 de werkelijke klokkenroof uit de torens. De Duitsers hadden de slopers al aangewezen. Onder de ogen van een woedend, plaatselijk publiek werden de klokken uit de torens gehaald. In sommige dorpen waren de touwen van de klokken in de nacht vooraf, zo hoog mogelijk afgesneden, zodat de slopers er bijna niet bij konden. Sommige torens moesten half worden afgebroken voordat de klokken naar beneden getakeld of gegooid konden worden. Enkele torens in het land werden zelfs opgeblazen.2 Gelukkig is dat in Alkmaar niet gebeurd. Op 10 januari 1943 werden in Alkmaar tien klokken weggevoerd naar de verzamelplaats: - de klok (1636) uit de Kapelkerk in de Kapelsteeg; - twee klokken uit de Sint-Dominicuskerk aan de Laat, waarvan een uit 1636; - de klok uit de kapel van de R.K.Begraafplaats Sint-Barbarastichting; - de klok uit de Sint-Josephkerk aan de Kennemersingel; - de klok uit de Accijnstoren aan de Bierkade; - de klok uit de Sint-Laurensiuskerk, aan het Verdronkenoord; - de klok uit de toren van de Pius-Stichting aan het Nassauplein; - de klok uit de toren van het Sint-Elisabethgesticht aan de Van Everdingenstraat; - de klok uit de toren van het Sint-Augustinusgesticht aan de Emmastraat. HAAST EN PANIEK Intussen was de druk groot geworden. De Duitsers gaven de gemeentes slechts twee a drie weken de tijd om beschrijvingen van de klokken te maken en de opschrif- OUDALKMAAR - 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2021 | | pagina 7