EEN WANDELSTOK ANNEX MAATSTOK (1648) Tweehonderd jaar geleden, in 1820, werd in Nederland het metrieke stelsel ingevoerd UIT DE COLLECTIE VAN: DE LAKENHAL TE LEIDEN JOOST COX In deze rubriek worden bijzondere 'Alkmaarse' voorwerpen belicht, die zich in museale collecties in binnen- en buitenland bevinden. Het kan daarbij zowel om kostbare kunstvoorwerpen gaan als ook om hele gewone, dagelijkse gebruiksvoorwerpen. Zolang ze maar bijdragen aan het 'verhaal' van Alkmaar. In de collectie van het Leidse museum De Lakenhal be vindt zich een bijzondere wandelstok annex maatstok (afmetingen 132 x 3,5 cm).1 Een achtkantige mahonie houten wandelstok met zilveren knop, tevens maatstok voor de destijds in gebruik zijnde maten, de duim, de voet en de el, die in Amsterdam, Edam, Friesland, Rijn land, Weesel en Alkmaar allemaal iets anders inhouden. Bij één van de maten staat het jaartal '1648'. Op de knop is gegraveerd 'Jan Jacobsen Groot'. De eigenaar was ver moedelijk een Hoornse koopman, die handel dreef op de genoemde steden en gebieden.2 En blijkbaar vond hij het heel handig om die verschillende maten 'bij de hand' te hebben, aangezien hij die maatstok speciaal zal hebben laten maken voor dat doel. De mensheid heeft altijd gewichten, lengte-, oppervlak te- en inhoudsmaten meetbaar willen maken: meten is weten. Tot aan de Franse tijd waren er echter geen uni forme meetwaarden. Iedere landstreek, stad of dorp maakte gebruik van zijn eigen maten. Vaak gebruikte men lichaamsdelen om lengtes te meten, zoals de duim, de palm, de voet en de el. Hiervan afgeleid waren kleine re en grotere lengtematen als streep, roede, mijl, uur gaans en vadem. Alleen waren deze maten ook van plaats tot plaats zeer verschillend. Tweehonderd jaar geleden, in 1820, werd in Nederland het metrieke stelsel ingevoerd op basis van de IJkwet van 1816. In 1869 werden bij wet alle oude benamingen voor maten afgeschaft en werd het voor winkeliers straf baar om nog met de oude maten te rekenen. De el als oude lengtemaat is afgeleid van de afstand tus sen de punt van de elleboog en het topje van de wijsvin ger. De naam 'el' verwijst dan ook naar de naam van een bot in de onderarm: de ellepijp. Anderhalve meter af stand houden, dat is het devies tijdens de coronapande- mie. Dat betekent ruim twee ellen... DE EL IN NEDERLAND EN IN ALKMAAR De el was in Nederland ongeveer 69,4 cm. Iedere stad en menig dorp had zijn eigen lengte van de el zodat er in Nederland belangrijke verschillen optraden. Wel werd in 1725 de Haagse el (69,4 cm) vastgesteld als de nationale standaard. Zo kon door heel Nederland met dezelfde maat worden gemeten. Hierdoor kon er ook op unifor me wijze belasting worden geheven: het opmeten van de bezittingen gebeurde met dezelfde el, waardoor ge lijke bezittingen gelijk werden belast. Maar ondertussen werd de stedelijke of regionale el in de praktijk van alle- 82 - OUDALKMAAR dag nog steeds gebruikt. Bij de invoering van het metrie ke stelsel in 1820 werd de el gelijkgesteld aan een meter. In 1869 werd ook de naam 'el' vervangen door 'meter'. Hoe was de situatie in de late achttiende eeuw in en om Alkmaar en vergeleken met een aantal regionale steden? In Alkmaar was de el 0,691 m lang; bovendien hanteerde men de Alkmaarse roede (3,35 m), die uit twaalf Alk maarse voet (0,279 m) bestond. In Beverwijk gebruikte men een el die 0,692 m lang was; de voet mat 0,283 m, de roede telde eveneens twaalf voeten en kwam op 3,39 m. In Hoorn rekende men met een el die 0,708 m lang was. boek De oude Nederlandse maten en gewichten van J.M. Verhoeff uit 1982 en bevat historische metrologische gegevens van vóór 1820. In 1504 was hertog Georg van Saksen, bijgenaamd met de Baard, heer en meester in Friesland en hij vond dat al die verschillende maten en gewichten per stad en dorp en munten (de steden Franeker, Leeuwarden, Sneek, Bolsward en Workum hadden een eigen munt) voor veel onduidelijkheid zorgden. Hij stelde één munt in voor ge heel Friesland en ook standaardiseerde hij de maten en gewichten. De el van Workum (0,709 m) werd de Friese En met een (stads)voet van 0,277 m die uit tien Hoornse duim bestond. Blijkbaar hield men om onverklaarbare redenen in Hoorn de Drechterlandse roede aan, die 3,92 m mat. In Edam rekende men met een el die 0,692 m lang was. En met een roede die bestond uit 3,87 m, on derverdeeld in twaalf voeten (0,323 m). Gelukkig heeft het Meertens Instituut die gegevens van alle steden en dorpen verzameld.3 De databank is gebaseerd op het el, verplicht te gebruiken in geheel Friesland. De Friese el werd in ware maatvoering destijds aangebracht op het stadhuis van Workum, voor ieder zichtbaar en te ijken. De originele el ligt in het museum Warkums Erfskip en een replica van de Workumer el is in mei 2015 aan het voor malige stadhuis bevestigd. NOTEN 1. De wandelstok annex maatstok is onderdeel van de collectie museum De Lakenhal, inv.nr. 3961. 2. Het blijkt dat die naam voorkomt in 1653 in Hoorn. En natuurlijk kende hij de maten uit zijn eigen stad. 3. Bekend van de romanreeks Het Bureau van J.J. Voskuil; https://www. meertens.knaw.nl/mgw. foto's van Oudheidkundige Vereniging Warkums Erfskip, Gerrit Twijnstra. OUDALKMAAR - 83

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2020 | | pagina 14