'HET STADJE VAN DE KAAS HELPT
HET STADJE AAN DE MAAS'
Een Alkmaarse hulpactie in het bevrijdingsjaar 1945
Harry de Raad
Het Alkmaarse 'Adoptiecomité Alkmaar-Heusden-Vlijmen' organiseerde in 1945 een grootschalige hulpactie
voor de door de oorlog zwaar getroffen Brabantse gemeenten Heusden en Vlijmen. De Alkmaarse bevolking
zamelde op grote schaal huisraad, glas, bestek en zelfs klokken in. Een tweetal gedenkstenen in de hal van
het stadhuis, geschonken door de dankbare inwoners van Heusden en Vlijmen, herinnert aan deze actie.
HARK EN NVH
HULP ACTIE ROODE KRUIS
Het N.V.H. heeft U*op Juni in de gelegen
heid gesteld uw geldelijke bijdrage te storten
ten behoeve van hen, die het ergst door don
oorlog zijn getroffen. Die hulp is dank haar
aanvaard. Nu doet de II.A.R.K, btnnenkort 'n
beroep op om bij een te houden inzameling
mot wagens, voor hetzelfde doel kleed in g-
stukken, schoeisel en/of huisraad af La staan.
De ff. A.R.K. en het N-V.H, werken heel rauw
samen ten behoeve van hetzelfde doel- Wilt
U bij dit werk ook Uw medewerking verlce-
nen? Want zonder (lie medewerking gaat
het niet.
Zonder rekening te houden
met de schuilende mensen
werd naast andere
gebouwen ook de 40 meter
hoge toren van het
stadhuis opgeblazen
Bij de hulpverlening aan oorlogsslachtoffers speelde kort
na de Tweede Wereldoorlog het nieuw opgerichte
Nederlandsch Volksherstel (NVH) een coördinerende rol.
In de NVH werkten organisaties uit het verzet samen met
bestaande charitatieve organisaties en met de overheid.
In allerlei plaatsen richtte de NVH plaatselijke afdelingen
op, zo ook in Alkmaar.
In het al in 1944 bevrijde Zuid-Nederland verliep de
hulpverlening vooral via de Hulp Actie Roode Kruis
(HARK), een organisatie die in het leven was geroepen
om de verdeling van uit het buitenland afkomstige
hulpgoederen te coördineren. De HARK stond los van het
Rode Kruis. Die was er wel, naast vele andere organisaties
in vertegenwoordigd. In allerlei plaatsen werden er
HARK-comités opgericht.
Na mei 1945, toen eindelijk het hele land bevrijd was,
kwam het al snel tot een intensieve samenwerking
tussen de NVH en de HARK, die nu ook in het noorden
van Nederland actief werd. Afgesproken werd dat de
HARK zou zorgen voor het verzamelen en distribueren
van de hulpgoederen. In korte tijd groeide de HARK uit
tot een organisatie met ongeveer 450 gesalarieerde
personeelsleden, meer dan 10.000 vrijwilligers en
ongeveer 1000 plaatselijke comités. Oorlogsslachtoffers
konden bij de HARK-afdelingen aankloppen voor kleding,
Stadhuis en stadhuistoren van Heusden voor de ramp, ca.
1930. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
36 - OUDALKMAAR
huisraad en dergelijke. De HARK had veel geld nodig. Op
creatieve wijze werden de nodige inkomsten verworven,
onder meer via een rondreizende tentoonstelling van
speciale wapens uit de oorlog. Zo konden de Alkmaarders
in 1945 in de Rochdaleschool een echte V1 bekijken en in
1946 op het Canadaplein een eenmansduikboot.
ADOPTIEACTIE
In 1945 organiseerde de HARK een grootschalige adoptie
actie. Doel was het helpen van de bevolking van door
de oorlog zwaar getroffen gemeenten in met name
Gelderland, Noord-Brabant, Zeeland en Limburg, door
het op grote schaal inzamelen van hulpgoederen in
gemeenten die minder door de oorlog hadden geleden.
Als motto voor de actie kwam de leus 'Noord helpt Zuid'
in zwang, een verwijzing naar een eerdere HARK-actie
vanuit het bevrijde Zuiden in het begin van 1945 om
voedsel in te zamelen voor het hongerende West-Nederland.
De HARK bepaalde dat Noord-Holland vooral Noord
Brabant en Gelderland zou moeten helpen. Alkmaar
kreeg de Brabantse gemeenten Heusden en Vlijmen
toegewezen. Heusden werd ook geadopteerd door de
Zuid-Hollandse gemeenten Krimpen aan den IJssel,
Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek. Het in de gemeente
Vlijmen gelegen Nieuwkuijk - tot de jaren dertig een
zelfstandige gemeente - werd geadopteerd door
Rijnsburg. De hulpacties werden uitgevoerd door de
plaatselijke HARK en NVH-afdelingen. Al in juni 1945 was
er in Alkmaar een plaatselijke afdeling van de HARK
actief, later 'Adoptiecomité Alkmaar-Heusden-Vlijmen'
genoemd. De 'commissie voor kleeding en dekking' van
de plaatselijke afdeling van de NVH was hiermee gefu
seerd. Zoals uit de naam van het Alkmaarse comité blijkt,
richtte het zich primair op de hulpverlening aan de beide
Brabantse gemeenten. Maar ook Alkmaarders konden bij
de plaatselijke HARK-afdeling aankloppen voor hulp, als
ze behoorden tot de groep oorlogsslachtoffers.
OORLOGSLEED
De gemeenten Heusden en Vlijmen hadden beide zwaar
geleden door het oorlogsgeweld. Vooral de gebeurtenissen
in Heusden waren dramatisch. In de herfst van 1944
kwam Heusden in de vuurlinie te liggen tussen de
terugtrekkende Duitse troepen en de oprukkende
geallieerden. In het vestingstadje werden schuilplekken
ingericht. Een van de belangrijkste bevond zich in het
uit de zestiende eeuw daterende stadhuis. Het was een
robuust gebouw met stevige muren. Tijdens beschietin
gen en in de nachten verbleven er steeds rond de 200
personen.
Voordat ze Heusden verlieten besloten de Duitsers om
hoge gebouwen, die als uitkijkpost voor de geallieerden
zouden kunnen dienen, op te blazen. Zonder rekening te
houden met de schuilende mensen werd in de vroege
ochtend van 5 november naast andere gebouwen ook
de 40 meter hoge toren van het stadhuis opgeblazen en
verwoestte ook het stadhuis. Er waren veel slachtoffers:
134 mensen kwamen om, onder wie veel kinderen.
Na de bevrijding door Engelse troepen was het leed van
de bevolking nog niet afgelopen. Heusden lag in de
vuurlinie en regelmatig vielen er slachtoffers. In het
naburige Vlijmen raakten vele huizen beschadigd door
OUDALKMAAR - 37