VROEGERE WINKELS
IN DE SPOORSTRAAT
i
it.
wantje
kon nooit weten
notuuAJLjk<!/
Tiny Opdam-Pieterse en Leen Spaans
DESPOORBUURTTOEN EN NU
(Buurtmoeder' mw. G-ogeno.A.r:
voor 5 centen tv kijken
J-iem de Geus AmJbochtoschool
Bengerweg 1948
HoekSpoorotrOjot
G-Ooohouderstrojot fom. Robert
Senioren uit de Spoorbuurt, een gezellige groep 'oudere jongeren', haalden herinneringen op aan de winkels
in de Spoorstraat. De hoofdstraat van de Spoorbuurt was in de jaren 1940-1960 een levendig buurtje. Er waren
toen veel winkels. Dat is nu nog te zien aan de etalagegevels van verscheidene woonhuizen.
De Spoorbuurt ontstond aan het eind van de negen
tiende eeuw. De volkstuintjes tussen binnenstad en
station begonnen plaats te maken voor de eerste
huizen. Veel straatnamen herinneren aan die tuinen.
Rond 1915 was de buurt groot genoeg voor een eigen
school. Wat nu 'Bello' heet werd destijds geopend als
Gemeenteschool Nr. 6. In 1933 werd dat de 'Nicolaas
Beetsschool'. En nu dus 'Bello', naar het stoomtreintje
dat lange tijd Alkmaar en Bergen met elkaar verbond.
De centrale straat is de Spoorstraat, ooit een drukke
winkelstraat. In de jaren '60 en '70 ging de buurt hard
achteruit. Eerst dreigde het een prostitutiewijk te wor
den. De bewoners protesteerden door de klanten te
fotograferen. Daardoor trok de handel in lichte zeden
zich terug op de Achterdam. Opnieuw was er protest
nodig toen de gemeente in de jaren '70 de hele wijk
wilde slopen. De ontwerpen voor flats en kantoorge
bouwen lagen al ter inzage. Fel buurtprotest heeft
dat weten te voorkomen. Duitse toeristen lopen nog
graag langs het geboortehuis van Rudi Carrell, de ar
tiestennaam van Rudolf Wijbrand Kesselaar, die in de
Spoorstraat werd geboren op 19 december 1934. Als
het circus kwam met de circustrein was het feest voor
de kinderen in de Spoorstraat: een lange stoet met
circusdieren en -artiesten liep dan door de Spoor
straat naar het circusterrein. De Spoorbuurt is geluk
kig blijven bestaan en enorm opgeknapt. Veel jonge
gezinnen vinden er nu hun eerste eigen woning.
Senioren van toen wonen er nog met veel plezier.
Er valt nog veel meer te vertellen, over de winkels in de
andere straten van de Spoorbuurt. De dames Marja,
Els en Lia Overtoom en Atie en Ria Groenland, de heren
Cor Mooy, Siem de Geus, Rob Eeken, Siem Bloothoofd,
de heer en mevrouw Rooker en de heer en mevrouw
Den Hartigh hebben stof genoeg. Maar voor dit verhaal
hebben we ons beperkt tot de Spoorstraat. We hoeven
alleen maar de bewoners aan het woord te laten.
20 - OUDALKMAAR
WINKELS DIE HETZELFDE VERKOCHTEN
'Zus, jij mag vandaag amandelkrullen halen in de stad.
Die vindt vader zo lekker en die mag jij gaan kopen!' Dat
was me wat! Ik was een klein meisje van een jaar of vijf
en woonde in de Spoorbuurt. De oorlogsjaren waren net
voorbij en de stad haalde diep adem. Op naar Bakkerij
Schellekens, helemaal op de hoek van het Fnidsen en de
Mient. Ik voelde me heel groot dat ik daar alleen heen
mocht. Ik woonde op de hoek van de Stationsstraat en
Snaarmanslaan, zwaaide naar moeder die mij nakeek en
liep links de hoek om naar de Spoorstraat. In die lange
straat waren veel winkels waar van alles te koop was. Veel
mensen probeerden wat geld te verdienen door allerlei
waren aan de man te brengen. Ik huppelde met een
mooie strik in mijn haar langs de groenteboer, langs de
slager, de banketbakker, de kruidenier en het winkeltje
met antieke spulletjes van tante Cor en oom Arie. Zo
kwam ik op de hoek van de Spoorstraat en de Geester
singel. Langs de snoepkiosk van mijnheer en mevrouw
Schrieken die op de brug stond vlakbij de opgang naar
de Vest.
Ik speelde samen met de kinderen uit de Spoorbuurt.
We zaten bij elkaar op de kleuterschool in de Koornlaan.
Het was een katholieke school, geleid door de zusters van
Onze-Lieve-Vrouw.
Het was best eigenaardig dat er veel winkels in de buurt
waren die hetzelfde verkochten. Dat kwam vanwege de
katholieken en de protestanten. Als je katholiek was deed
je boodschappen bij een katholieke winkelier en pro
testanten gingen naar een protestant. Ook de kinderen
bezochten verschillende scholen: katholieke of protes-
tantse. Anderen bezochten het openbaar onderwijs. En
jongens en meisjes gingen naar aparte scholen, want je
kon nooit weten natuurlijk!'.
DE VALSE KET
Met mijn nichtjes Atie en Ies die in de Stuartstraat woon
den, kon ik goed overweg. We zaten op dezelfde kleu
terschool en speelden na schooltijd vaak met elkaar. We
deden ook boodschappen bij groenteboer Verberne bij
ons aan de andere kant van de steeg. Verberne had een
kar waarmee hij langs de huizen ging om zijn groenten
en fruit te verkopen. De kar werd getrokken door een
'ket'. Dit was een klein soort paard. Hij zag er niet bedrei
gend uit maar werd in de straat 'de valse ket' genoemd.
Ik was heel bang voor hem. Mijn nichtje Atie hield van
alle dieren, dus ook van de ket. Hoe ik ook waarschuwde:
'Aat kijk uit, hij schopt en bijt hoor', ze moest en zou hem
aaien. Toen Atie zei: 'Kom maar lief paardje!', zei de ket
'hap' en beet Atie een stuk uit haar hoofd. Ze bloedde
als een rund! Mensen kwamen op het geschreeuw af en
brachten Atie gelijk door naar drogist Van de Pavert in de
Spoorstraat 41. Die maakte de wond schoon en verzorgde
haar verder. Even later verliet ze de winkel met een tul
band van verband op haar hoofd. Ze kreeg thuis wel erg
op haar duvel en heeft het paard nooit meer geaaid!
Intussen was mijn grote broer Kees, negen jaar ouder
dan ik, bezig 'stofjes' te laten ontploffen in zijn kamer. Hij
OUDALKMAAR - 21