G
J 1 - -
>\wjW 'r M J™*
'dese heeft heer Roel angenommen'
'Obyt heer Roel opten
xxiie februarij XVC
XLIII, stilo communi,
alias St. Pietersdach, pro
frigora in aqua Egmondense
cum domino Cornelio custode.
Requiescant in sancta pace.
O Int m'i F1'j* t
-Ala M» Jv 'ti"«
Het slot te Egmond aan den ingang, 1612. Collectie prenten Regionaal Archief Alkmaar, PRI00I023.
broederschappen, schutterijen en belangrijke families.
Dagelijks waren er plechtigheden. Aan de altaren
werden getijden gebeden en missen gezongen en
gelezen voor het zielenheil van gestorven leden. Hun
schenkingen en legaten stonden hier borg voor. In de
administratie hiervan komen we heer Roel tegen. In 1537
heeft hij aan het Sint-Joosten-altaar de verplichte missen
opgedragen. Sint-Joosten (Judocus) is patroon van de
pelgrims, schippers, bakkers, blinden en pesthuizen, zijn
voorspraak wordt ingeroepen bij allerlei ziekten,
waaronder de koorts en de pest; daarnaast tegen
onweer en brand. Het Joostengilde, dat al in 1435 wordt
vermeld, verzorgde missen op het altaar.1 Heer Roel krijgt
voor dit werk 3 gulden en 10 stuivers. De koster zorgt
voor het brood en krijgt daar 10 stuivers voor.
In 1541 vinden we heer Roel weer terug. Hij doet
dienst aan het Onze-Lieve-Vrouwen- of Maria-altaar,
dat toebehoorde aan het Papengilde. In dat gilde
verzamelden zich de priesters en de geestelijken, maar
ook de hooggeletterden van de stad; het was een rijk
gilde. Midden tussen de afrekeningen staat zijn naam.
Het lijkt wel of men om dienaren verlegen zat en blij was
dat iemand zich beschikbaar stelde, want in de marge
wordt specifiek genoemd dat heer Roel deze missen
heeft aangenomen.
Hij is er het hele jaar mee bezig en krijgt er op de
naamdag van Sint-Johannes de Doper (24 juni,
het feest van Sint-Jan) 25 stuivers en op Sint-Maarten
(11 november) nog eens 22 stuivers voor.
Datzelfde jaar, 1541, wordt hij ook ingezet bij het
Sint-Cornelisaltaar.2 Ook bij deze afrekeningen wordt in
de marge Roels naam genoemd. Er staat: 'Dese missen
heeft heer Roel mede angenommen'. Waarbij je
zou kunnen denken 'mede angenommen - erbij aan
genomen', dat zou wel eens een beetje veel kunnen
zijn geweest. Hij doet dit werk slechts een half jaar.
Zijn naam wordt doorgestreept en vervangen door de
afkorting 'Dne', of wel heer Domine,3 zoals in de volgen
de regels duidelijk wordt.
Het volgend jaar, eind april 1542, overlijdt heer Roels
'edelen suster' Neel. Zij krijgt een chique begrafenis.
Haar graf ligt in de Grote Kerk, er zijn kaarsen voor haar
gebrand, de klok heeft geluid en haar kist was bedekt
70 - OUDALKMAAR
met een zwart kleed. De kosten voor 'clockgelt, kaerssen,
graffgelt en cleet' bedragen 4 gulden en 11 stuivers en
worden verrekend met Roels lijfrente.
Na de begrafenis gaat heer Roel door met zijn bezig
heden. Het noodlot slaat echter toe. Het is februari 1543,
het is winter en het vriest behoorlijk. Samen met koster
Cornelius is hij onderweg tussen Alkmaar en Egmond.
Mogelijk willen ze hun weg bekorten en steken het
bevroren water over, maar het ijs - oei! - is niet sterk
genoeg.
Hoog in de marge van het eerdergenoemde blad 50
verso waar zijn lijfrentes staan opgetekend, staat een
vermelding:
Oftewel: 'Overleden heer Roel op de 22e februari 1543,
gangbare jaartelling, alias Sint-Pietersdag door bevriezing
in het water van Egmond [Egmondertneer] met heer
Cornelius, de koster. Mogen zij rusten in heilige vrede.
Ik zie het voor me. Zullen ze geprobeerd hebben elkaar
te redden, je weet het niet, je weet alleen dat ze het
beiden niet gehaald hebben. In het begraafboek worden
de kosten en afrekeningen van deze gebeurtenis
vermeld:
1543. Heer Roel Jansz., priester is, Godt betert op
Sinte Pietersdach ad cathedram4 den xxiie february XLIII,
stilo communi5 in Egmonder Water vercloempt6 ende alsoe
gesturven, is sculdich van kaerssen - - iigulden, xi stuvers
De prijs van de kaarsen wordt in mei van dat jaar betaald
door collega-priester Cornelius van Wieringen.
EN:
Heer Cornelis, de coster is mede, Godt betert mette
selve heer Roel ten daege voorscreven alsoe in
Egmonder Water gesturven ende is sculdich van kaerssen.
- - ii gulden, xiii stuvers.
Er is voor beiden geen sprake van een begrafenis in
de kerk, geen klokgelui of een zwart kleed. Er zijn
alleen kaarsen voor de ongelukkigen opgestoken ter
herdenking. Dus waarschijnlijk zijn ze verdronken,
onder het ijs verdwenen en niet meer teruggevonden.
Tweeëntwintig jaar later werd de Egmondermeer
(1564-1565) drooggemalen. Zou men nog iets van hen
aangetroffen hebben?
NASCHRIFT:
De geschiedenis geeft je puzzelstukjes:
1. 1541. 'Dese missen heeft heer Roel mede angenommen'.
Na een halfjaar werd hij vervangen door 'Dne', ofwel
'heer Domine'.
2. 1543. 'Schuldig van kaersen ii libra, xi stuvers. Solvit
[betaald] xxiii stuvers'. 'Ende Cornelis van Wieringen,
priester, sal xxviii stuvers betalen, tot mey erstcommende
in volle betalinge. Solvit xxviii stuvers'.
3. 1556. Heer Cornelis Gerrytsz., alias Domine van
Schoorl, onsen cappellaen, is schuldich van graffgelt,
kaerssen, cleet ende ii stuvers van vigeli (lijkdienst) - - ii
gulden, v stuvers.