EEN ART DECO WANDTAPIJT TEN
GESCHENKE AAN DE PROVINCIE
Joost Cox
In 1930 betrok het provinciaal bestuur van Noord-Holland paviljoen Welgelegen te Haarlem. Voor
die bijzondere gebeurtenis werden onder andere de Noord-Hollandse gemeenten gevraagd om
geschenken te geven ten behoeve van de inrichting. Haarlem schonk een glas-in-loodraam en de
andere negen grootste gemeenten gaven ieder een wandtapijt. Alkmaar was daar uiteraard bij en
het wandtapijt met het Alkmaarse wapen valt heden ten dage nog steeds te bewonderen in de
Statenzaal.
'WELGELEGEN'
Het enorme buitenverblijf 'Welgelegen'
I werd door de succesvolle bankier en kunst-
Uil^** liefhebber Henry Hope (1735-1811) als bui
tenverblijf gebouwd tussen 1785 en 1789. 'Welgelegen' is
gebouwd in Neoclassicistische stijl. De Houtzijde, de
hoofdfagade, tegenover de Haarlemmerhout, bestaat uit
drie delen: een hoog middendeel, waar zowel Dorische als
Ionische zuilen zijn toegepast en een westelijk en oostelijk
hoekpaviljoen. De architect was (vermoedelijk) de stads
bouwmeester van Amsterdam, Abraham van der Hart
(1747-1820). Hope bracht in de grote zalen op de bel-etage
zijn indrukwekkende kunstcollectie onder: talloze werken
van Italiaanse, Vlaamse, Hollandse en Engelse meesters
uit de zestiende tot de achttiende eeuw. Hope trouwde
nooit en dus woonde hij er gans alleen, afgezien van zijn
personeel.
Nadat de Oranjegezinde Hope in 1794 voor de dreiging
van een Franse inval naar Engeland vluchtte, met mede
neming van honderden van zijn schilderijen, was het ge
bouw tot 1808 onbewoond. In dat jaar kocht koning Lode-
wijk Napoleon voor 300.000 gulden het gebouw dat hij
liefkozend 'mon pavillion' noemde (toen kwam de naam
paviljoen in zwang). Lodewijk Napoleon deed op 1 juli 1810
afstand van de troon op paviljoen Welgelegen ten gunste
van zijn vijfjarige zoon (die acht dagen als Lodewijk II ko
ning van Holland was...) en verliet het land in de nacht van
2 op 3 juli richting Duitsland. Na de inlijving bij het keizer
rijk bestempelde Napoleon het 'Palais Royal' in 1811 tot
Frans bezit, waardoor het bij de aftocht van de Fransen in
1813 Nederlands staatseigendom werd. In 1814 gaf koning
Willem I het gebouw in vruchtgebruik aan zijn moeder,
prinses Wilhelmina van Pruisen, die er tot aan haar dood
in 1820 in de zomermaanden verbleef. Van 1838 tot 1926
vonden verschillende musea onderdak in het gebouw.
Aan het begin van de twintigste eeuw was de huisvesting
van de provincie in de Jansstraat te krap geworden voor
bestuurders en ambtenaren. Voor de vergaderingen van
Provinciale Staten moest zelfs de zaal van de gemeente
raad gebruikt worden ten stadhuize van Haarlem. In 1923
werd voorgesteld om paviljoen Welgelegen in te richten
als 'gouvernementsgebouw'. De rijksbouwmeester ir. G.C.
Bremer kreeg opdracht om het pand geschikt te maken
als provinciehuis. In de jaren 1926 - 1930 zijn de restaura
tiewerkzaamheden uitgevoerd. Vanaf 1930 is paviljoen
Welgelegen als zetel van het provinciaal bestuur van
Noord-Holland in gebruik.
ODE INRICHTING VAN HET PROVINCIEHUIS
Gedurende de restauratie van paviljoen Welge
legen werd er nagedacht over de inrichting en
aankleding. Er was echter weinig geld beschik
baar hiervoor. Rijksbouwmeester Bremer had het idee om
de Noord-Hollandse gemeenten te vragen om geschen
ken te geven voor de inrichting. Dat leidde tot vervolgens
tot een 'aansporende circulaire' gericht aan de Noord-Hol
landse burgemeesters, ondertekend door gedeputeerde
- OUDALKMAAR
A.W. Michels: 'Geachte Heer Burge
meester, Nu de animo onder de ge
meentebesturen vrij groot blijkt om
aan het nieuwe provinciehuis geschen
ken ter aankleeding en versiering te ge
ven, besloten Ged. Staten den heer
Bomans en mij te machtigen daarbij
eenige leiding te geven opdat geen en
kele gemeente buiten het geval blijft.
Alle geschenken moeten met de om
geving in harmonie zijn, maar zij moe
ten tevens karakteristiek zijn of althans
duidelijk voor den schenker spreken,
hetzij door het wapen of wat ook.
Kleine gemeenten zullen dit alleen
groepsgewijze kunnen doen.' Boven
dien volgden er concrete suggesties
per gemeente voor cadeaus en bedragen ('Nu is ons idee, dat Uwe
gemeente een fraaie zoudt kunnen geven. Wat de kosten betreft,
met een bedrag van f. doen wij al veel.')!
Paviljoen Welgelegen, kleurenlitho ca.
I860, kopie naar de tekening of prent
van Rohbock.; collectie Kennemerland,
inv.nr. NL-HlmNHA53002746,
Noord-Hollands Archief, Haarlem
Klok ontworpen
door Jan
Eisenloeffel met
de wapens van
de gemeenten
Akersloot,
Oterleek, Zuid
en Noord
Schermer en
Schermerhorn.
Foto auteur.
De meeste gemeentebesturen (125 van de 134) gaven gehoor aan de
oproep en deden soms individueel, soms samen met andere ge
meentebesturen een beste duit in het zakje. Zo werd de wandbe-
timmering voor de antichambre van de Commissaris van de Konin
gin gezamenlijk aangeboden door dertien kleine gemeenten. Er
werden voorts zeven banken, vijf klokken, twee waterstellen, vijf
lichtkronen, twee barometers, vier lampen, twee kasten, twee schil
derijen en een kaart, een vloerkleed en een loper, een schoorsteen
stuk, een glas-in-loodraam en maar liefst dertien 'gobelins' of eigen
lijk wandtapijten1 door de Noord-Hollandse gemeenten geschonken.
Het meest curieuze cadeau kwam van het gemeentebestuur van
Medemblik in de vorm van antiek goudleer uit het stadhuis voor de
antichambre van de CdK. Het meest praktische cadeau werd aange
boden door het gemeentebestuur van Aalsmeer: de tuinaanleg voor
en achter, naar een ontwerp van rijksbouwmeester Bremer.
Die geschenken werden niet zelf uitgezocht en gekocht maar speci
aal ontworpen en vervaardigd, een enkele uitzondering daargelaten.
Zo werden vier klokken en een lichtkroon ontworpen en vervaardigd
door Jan Eisenloeffel (1875-1957) uit Amsterdam, een van de belang
rijkste Nederlandse edelsmeden en metaalontwerpers uit het eerste
kwart van de twintigste eeuw. Eén van die klokken werd geschon-
OUDALKMAAR - 15