De kleine stad is net bekomen van de invasie van zo'n duizend Franse soldaten De koetsier nam de paarden mee en liet zijn passagiers gewoon achter. Op diezelfde dag vertrok een oude gammele koets met vier vrouwen over een smal karrenspoor uit het ommuur de Utrecht. Op het dak van de koets waren een paar koffers gebonden, gepakt met wat ze in de gauwigheid konden meenemen; in de voering van hun jas nog wat gouden en zilveren kostbaarheden. Het waren Franse Vi/ vriezen, en over die bevroren rivieren konden de soldaten verder noordwaarts trekken. Op 15 januari capituleerde het gewest Utrecht. VLUCHTELINGEN ALKMAAR VOOR DE FRANSEN De volgende ochtend werden ze door de boeren naar een logement in Alkmaar gebracht en opnieuw gingen ze op zoek naar vervoer. Ze wilden snel verder naar Den Helder om vandaar per schip te kunnen vluchten naar Engeland. Ze hadden haast, want ook Alkmaar bleek in rep en roer. Het bericht, dat Amsterdam en verschillende andere Hollandse steden zich voor de Fransen hadden verklaard, bereikte Alkmaar in de loop van de ochtend van 19 januari, gelijk met allerlei andere oncontroleer bare geruchten zoals de komst van 3000 soldaten naar dames, op de vlucht voor de Franse legers: de gravin De Neuilly, voormalig hofdame aan het hof van Lodewijk XIV, haar veertienjarige dochter Clementine, de gouvernante madame Du Bourg, en een kamermeisje. Zij zouden zeker door het Franse leger gearresteerd worden en waarschijn lijk terechtgesteld. En dus vluchtte de gravin nu verder naar het noorden, in diezelfde ijskoude winter van 1795. Op 17 januari wisten ze met moeite en net op tijd Amster dam te bereiken. De volgende ochtend vernamen ze het grote nieuws dat stadhouder Willem V zich zou inschepen in Scheveningen en de wijk nemen naar Engeland. En terwijl de gravin door Amsterdam zwierf op zoek naar ver voer zag ze opgewonden Amsterdamse burgers die zich klaar maakten voor de revolutie. Sommigen hadden alvast een Franse kokarde opgespeld; voor de comtesse was het geen symbool van revolutie, maar van terreur. Het lukte haar een open koets te bemachtigen. Terwijl op 19 januari de eerste Fransen de stad binnentrokken en de Amsterdamse patriotten overgingen tot actie en de regenten van hun posten onthieven, trokken de vluchte lingen verder naar het noorden. Twee anderen hadden zich bij hen gevoegd: monsieur De Langeac en de bejaar de abbé De la Cépouse, vrienden uit de tijd dat de gravin nog in Versailles woonde. Terwijl het zo'n elf graden vroor reisden ze hoogst oncomfortabel verder. Ongeveer tien kilometer voor Alkmaar, op een smalle dijk, brak het wiel van de wagen. De koetsier nam de paarden mee en liet zijn passagiers gewoon achter, ze vonden onderdak voor de nacht in een kleine boerderij. 24 - OUDALKMAAR Alkmaar. Patriotten bezetten de wapenkamer in het stadhuis. Om zes uur 's avonds waren de leden van de vroedschap en drie leden van het revolutionair comité bij elkaar gekomen en hadden besloten dat corpsen en soldaten die naar Alkmaar waren afgedwaald ontwa pend zouden worden voor ze de nacht hier mochten doorbrengen. Op 20 januari werd tegen elf uur 's morgens gemeld dat de burgers zich konden bewapenen; ze verzamelden zich bij de Doelen en daar werd vervolgens een officiële burgerwacht gekozen. 's Avonds werd een vrijheidsboom opgericht voor het stadhuis. De volgende morgen kwam het bericht dat de stad de komst van Franse commissa rissen met troepen kon verwachten. Zo'n veertig, vijftig burgers gingen tegen tien uur naar de Kennemerpoort om de Fransen te verwelkomen, maar die bleken toch nog niet te komen. Er waren wel Fransen die overhaast vertrokken! De zes vluchtelingen verlieten de stad aan de andere kant, waarschijnlijk door de Friese Poort. RETOUR DEN HELDER Na een barre tocht bereikten ze een herberg in het uiter ste puntje van Holland, vol met nog meer Franse vluch telingen. Ze ontmoetten er de bisschop van Clermont, madame De Campigny, monsieur De Fenelon en de familie De la Salle. Schepen voeren echter niet meer, dus ze zaten daar als ratten in de val. En als de Fransen op 21 januari al in Alkmaar verwacht werden, zoals de gravin vertelde, zouden ze de dag erna al in Den Helder kunnen zijn. De meeste mannen zochten snel een veilig heen 7\\V komen, meestal over de bevroren Zuiderzee. Drie oude geestelijken en twaalf vrouwen bleven in de herberg achter. Nog diezelfde avond werden ze gearresteerd. Vrijdag 23 januari gingen ze met drie koetsen weer op weg. "Achter elkaar rijden ze over dezelfde lange een zame weg terug die ze ook op de heenweg hebben afgelegd; het is de enige route in dit smalle deel van Nederland. Uit de tegengestelde richting komen steeds troepen waardoor ze gedwongen worden aan de kant te gaan. De eerste dag reizen ze tot aan Alkmaar. Voor de nacht worden ze ondergebracht in de stadsgevangenis. de stadsgevangenis van Alkmaar was waarschijnlijk niet erg comfortabel, de verdere reis was dat nog minder. De volgende ochtend stonden ze net buiten de poort van Alkmaar, verdeeld over drie open koetsen en begeleid door een groep huzaren vervolgden ze door een marte lende kou hun tocht naar het zuiden. De Comtesse de Neuilly en de andere Franse emigranten werden naar Haarlem gebracht, naar Amsterdam en ver volgens naar het tribunaal in Utrecht. Op twee februari vertrokken ze richting Breda, over de nog steeds bevroren De kleine stad is net bekomen van de invasie van zo'n duizend Franse soldaten, op doortocht naar het noorden. Er zijn ook feestelijkheden vanwege de benoeming van een nieuw bestuur, met orgelspel in de Grote Kerk en voorlezing van verschillende verklaringen, waaronder een brief van Generaal Daendels."1 HET VONNIS Weinig Alkmaarders zullen oog gehad hebben voor de gevangenen. Toch deed Van Pander verslag van het gebeuren: "'s Middags werden 17 Franse emigranten, waaronder een aantal vrouwen, onder Frans escorte naar Alkmaar gebracht, in het stadhuis opgesloten en aldaar bewaakt. Op 24 januari nog eens 17."2 De nacht in rivieren. Daar moesten ze terecht staan voor de militaire aanklager en werden allen ter dood veroordeeld. Uitein delijk werd het vonnis niet voltrokken, maar omgezet in verbanning. En terwijl in Alkmaar de patriotten het eerste democratisch gekozen stadsbestuur installeerden en het feest van de vrijheid vierden, begonnen de gravin en haar dochter in Hamburg een winkeltje in lingerie, parfum en sieraden om het hoofd boven water te houden. NOTEN: 1. Caroline Hanken, Door een Hollandse winter"p.!28, 2. Uit F.M.M. Knippen, Een Hollands stadje om de Vrijheids boom: Alkmaar begin 1795'. In Alkmaars Jaarboekje 1968, pag 90-112 Dit artikel is gebaseerd op het boek van Caroline Hanken, Door een Hollandse winter. De predikant, de hofdame en de revolutie van 1795", Amsterdam 2009. Hanken baseerde haar verhaal over de Comtesse de Neuilly op het verslag dat haar dochter Clementine later aan haar broer Achille schreef. 'irV- i OUDALKMAAR - 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2019 | | pagina 14