Op deze foto uit 1924 staat opzichter P. de Kort, die namens de architect Herman van der Kloot Meijburg de dagelijkse leiding over de restauratie had. Van hem zijn uitgebreide dagrapporten en correspondentie met de architect bekend. In 1924 was men druk bezig met de restauratie van de vieringtoren. Deze werd compleet verwijderd om vervolgens de verzakkingen van de vieringpijler op te lossen en de toren opnieuw op te bouwen. Onbekend/ Collectie Regionaal Archief Alkmaar/ FO 1000885. Op het vierde plaatje de vermoedelijk resten van het koor van de voorganger van de kerk die tijdens de bouw mogelijk in gebruik zijn gebleven. Dit zou de ongebruikelijke keuze voor start bouw van het schip verklaren. Dat de bouwgeschiedenis een bijzonder verhaal moest zijn, was altijd al duidelijk. Sinds 1605 hangt in de kerk een 'memoriaalbord' waarop de voorgeschiedenis van de kerk in kort bestek wordt beschreven. Deze eindigt in 1468 met de instorting van de klokkento ren van de directe voorloper van het huidige kerkgebouw, een tweebeukige dubbelkerk, gewijd aan Sint Laurens en Sint Matthias. Twee jaar daarna is al begonnen met de bouw van de huidige laatgotische kerk. In de gewelfschildering van het 'Laatste Oordeel' is het jaartal 1518 geschilderd. Dat betekent een zeer korte bouwperiode, nog geen vijftig jaar. Voeg daarbij het mysterieuze maquetteschilderij of 'kerkportret' waarop de kerk is afgebeeld met een bijna honderd meter hoge toren, en je hebt een ver haal dat eigenlijk ons voorstellingsvermogen te boven 70 - OUDALKMAAR gaat. We zijn gewend aan de verhalen van middeleeuwse kerken waaraan eeuwenlang werd gebouwd, zoals de Dom in Utrecht en de Sint Jan in 's-Hertogenbosch. Hoe kon een kleine stad als Alkmaar binnen vijftig jaar zo'n gigantische kerk bouwen en was de ambitie eigenlijk nog veel groter? Dit was één van de belangrijkste onderzoeksvragen. Sinds de restauratie van 1991-1996 zijn de resultaten van de onderzoeken in verschillende publicaties over de kerk verschenen. Het boek van Peter Bitter gaat over de grafvondsten en de restanten van de middeleeuwse voorgangers van de kerk. In de Alkmaarse Historische Reeks werden in deel 10 en 11 het interieur en de restau raties uitgebreid behandeld. In 2003 startte de restauratie van de gewelfschildering van het 'Laatste Oordeel' in het hoogkoor door een groep restaurateurs onder leiding van Willem Haakma Wagenaar. Zijn langdurige verblijf in de kerk, de documentatie van de kap, de publicatie van zijn hypothese van de bouwgeschiedenis in 2006 en de vele bezoeken op de steiger en onder de kappen van gemeente en rijksambtenaren, gaven voer voor nieuwe inzichten in welke volgorde de laatgotische kerk gebouwd moest zijn. Er werd gestart met het dendrochronologisch onderzoek door Dirk Jan de Vries van de RCE. Ook de restauratie van het maquetteschilderij (2004-2014) door Martin Bijl bracht nieuwe inzichten. De kerk maakte ook onderdeel uit van het promotieonderzoek van kunsthistoricus Merlijn Hurx, die duidelijk de context schetste als meest noordelijke voorbeeld van de Brabantse handelsgotiek. Ondertussen had Luuk Veneman het stokje van Piet Verhoeven als hoofd van de afdeling overgenomen. Ter gelegenheid van diens afscheid in 2005 werd een sympo sium gewijd aan de restauratie van de gewelfschilderin gen en verscheen de publicatie 'Hemel en Hel'. Na de pensionering van Carla Rogge werd Carolien Roozendaal aangetrokken als gemeentelijk bouwhistoricus. Luuk vertelde direct nadat ze in 2007 was aangenomen dat haar een schone taak wachtte: de publicatie van hét grote boek over de bouwgeschiedenis van de Grote Kerk. Al snel werd duidelijk dat er al veel werk was verzet, maar dat er genoeg te doen was. Te veel om naast de reguliere werkzaamheden zelf te doen, maar ook een klus die beter door een echte kerkenspecialist gedaan kon worden. De eerste contacten met de bouwhistoricus Jan van der Hoeve werden in 2010 gelegd; hij had eerder in Alkmaar de Kapelkerk en het stadhuis onderzocht. Er werd gestart met een grootschalig archiefonderzoek door historicus Foto Ritske Velstra Carly Misset. Zij had het archief van de kerkvoogden al eerder onderzocht voor informatie over de gewelfschilde ring en kende de weg in de archiefstukken. Drie Alkmaar- ders zijn met name belangrijk geweest voor de schrifte lijke vastlegging van de geschiedenis van de Grote Kerk: geschiedschrijver Simon Eikelenberg (1663-1738), archiva ris Cornelis Willem Bruinvis (1829-1922) en secretaris van de kerkvoogdij Johan Belonje (1899-1996). Met medewer king van het Regionaal Archief Alkmaar kon Carly Misset een enorme hoeveelheid extra informatie verzamelen over de bouw en vooral het behoud van de kerk. Op basis van haar rapport werd duidelijk dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is dat de kerk er nog steeds staat en dit jaar haar 500-jarige jubileum kon vieren. Uiteindelijk was er in 2013 budget om te gaan starten met het bouwhistorisch onderzoek. In opdracht van de gemeente konden de bouwhistorici Jan van der Hoeve en Karel Emmens beginnen aan hun zoektocht. Was er nu, na eeuwen onderhoud en de grootschalige restaura ties, nog voldoende authentiek materiaal over om iets te kunnen zeggen over de bouw 500 jaar eerder? Metsel werk en houtconstructies zijn minutieus bestudeerd. Boven de gewelven, waar eigenlijk bijna nooit iemand komt, waren nog de meeste bouwsporen te zien. In het interieur van de kerk en bij de gevels aan de buitenzijde was veel meer keurig afgewerkt en gerestaureerd. Maar gaandeweg liet het gebouw steeds meer van zijn ware OUDALKMAAR - 71

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2018 | | pagina 8