i n #H
Men realiseerde
zich dat er een
alternatief voor
de paardentram
moest komen.
overheid aan banden gelegde tarieven voor gebruik van
de trams kon die prijsstijging niet opvangen. Bovendien
werd de bevolking na de oorlog ook minder welvarend,
waardoor er minder van het openbaar vervoer gebruikt
werd gemaakt.
De Alkmaarse stadstram kwam steeds dieper in de
problemen. Het materieel was aan vervanging toe, maar
daarvoor was geen geld. Bovendien hadden zich nieuwe
vervoermiddelen aangediend: de elektrische tram en de
autobus. Die laatste was in de jaren twintig begonnen
aan een opmars en verving in meerdere steden (zoals
Amsterdam en Utrecht) de paardentram. Uiteindelijk
dolf de paardentram ook in Alkmaar het onderspit:
hoewel de tram in 1921 en 1922 nog ongeveer 70.000
personen per jaar vervoerde, reed op 22 mei 1923 de
laatste tram door de Langestraat.
TRACTORTRAM
Men realiseerde zich dat er een alternatief voor de
paardentram moest komen. In de gemeenteraad werd
daar al een poosje over gesteggeld. Ook de kranten, met
name de Alkmaarsche Courant en de Alkmaarsche editie
van het Dagblad voor Noord-Holland, vlogen elkaar
regelmatig in de haren over de vervoerskwestie. Dat het
aanleggen van een netwerk voor een elektrische tram in
Alkmaar niet rendabel zou zijn, daarover was men het al
snel eens. Een deel van het gemeentebestuur en de
redactie van het (katholieke) Dagblad voor Noord-Holland
zochten hun heil in het opzetten van een autobusdienst.
Maar het zou nog even duren voordat de eerste stadsbus
sen door Alkmaar zouden rijden. De tram kreeg namelijk
nog een kans in de stad, maar dan in een andere vorm: de
tractortram - tot genoegen van de Alkmaarsche Courant
en mishagen van het Dagblad. Die laatste reageerde
'tamelijk koeltjes' op de komst van de tractortram: het
blad had liever een busdienst in Alkmaar gezien, omdat
die financieel gezonder zou zijn (bus-exploitanten zouden
geen overheidssteun nodig hebben), moderner was, voor
betere verbindingen zou zorgen en minder gevaarlijk was
dan de aan rails gebonden tractortram.
De nieuwe tractortram was een tramwagon, die voortge
trokken werd door een gemotoriseerd voertuig. De eerste
Nederlandse tractortram was in 1921 gaan rijden tussen
Groningen en Paterswolde. Ook in Amsterdam-Sloten
reed een dergelijk transportmiddel sinds 1922. Om ervoor
te zorgen dat het overige verkeer wel doorhad dat dit
voertuig (vanwege de rails) niet kon uitwijken, werd er
een bord met 'tram' op de tractortrams geplaatst. Het
was een merkwaardige oplossing voor het verkeersvraag-
stuk, maar niet een heel onlogische: tijdens de Eerste
Wereldoorlog waren motoren betrouwbaarder geworden,
en een motoraandrijving vergde veel minder onderhoud
dan een paarden- of stoomaandrijving. In Alkmaar
werden de paarden vervangen door Ford-vrachtwagens
De tractortram bij de opening (14-07-1923).
Collectie Regionaal Archief Alkmaar.
De tractortram bij de remise aan de Vierstaten (daarach
ter de hoek van de Prins Bernhardlaan en de Kennemer-
straatweg) in 1927.
Collectie Regionaal Archief Alkmaar.
- OUDALKMAAR
Prentbriefkaart van de Paardentram op de
Bergerbrug. Collectie Regionaal Archief Alkmaar.
Uitsnede van een ansichtkaart waarop de spoor
rails en wagon van de goederentram te zien zijn,
die tot 1960 dienst heeft gedaan in Alkmaar.
Collectie Regionaal Archief Alkmaar.
met nieuwe carrosserie. De organisatie veranderde van
naam naar 'N.V. de Alkmaarsche Stadstram'.
14 juli 1923 reed de tram weer: met motoren in plaats van
paarden en door de Laat in plaats van door de Lange
straat. Het moet een bijzonder gezicht zijn geweest.
Volgens de Alkmaarsche Courant zag het voertuig eruit
als een kind wiens vader een autobus en moeder een
tramwagen was, die met open mond werd nagekeken.
Maar de tractortram reed, en verbond nu bovendien het
station met de Alkmaar Packet. Niet iedereen was posi
tief over de nieuwe route: een Alkmaarder schreef aan de
krant dat de route de verkeersveiligheid in gevaar bracht,
omdat de tram nu over het drukke kruispunt (de kruising
tussen Laat, Heul en Koorstraat) bij het postkantoor reed.
Om zijn mening te illustreren, stuurde hij het volgende
rijmpje mee: "Zwieber, zwabber trampie ongestoord
Totdat half Alkmaar is vermoord Daarna worden wij ge-
auto-bust /En is veilig Alkmaar weer gerust".3 We hoeven
ons niet af te vragen welke kant de inzender koos in de
polemiek rond het Alkmaarse stadsvervoer.
Het bleek al snel dat ook de tractortram financieel
noodlijdend was. Bij de overgang van paard naar tractor
had de stadstram een lening gekregen van de gemeente
van 40.000 gulden. Die zou jaarlijks met 1.000,- worden
afgelost, maar al snel bleek dat de tram niet aan die
aflossingseis kon voldoen. Sterker nog, toen de eerste
aflossing niet kon worden betaald en er in 1926 geen
contanten meer waren voor personeel of brandstof,
stelde de gemeente een subsidie van 1.000,- per jaar
aan de N.V. beschikbaar. De N.V. vroeg daarnaast ook
om een eenmalige gemeentelijke bijdrage van 3.000
gulden. Aanvankelijk stemde een nipte meerderheid van
de raadsleden tegen deze financiële steun, maar op het
laatste moment ging een raadslid toch overstag. De tram
was eigenlijk al uitgezwaaid en de doodsberichten had
den al in de krant gestaan, maar de tram bleef rijden.
De reactie van het Dagblad voor Noord-Holland op het
ternauwernood overleven van de tram liet zich raden: de
krant was het volstrekt oneens met het besluit. Dat gold
ook voor een deel van de Alkmaarse bevolking. Naar aan
leiding van de subsidieaanvraag door de N.V. waren de
Alkmaarsche Courant en het Dagblad voor Noord-Hol
land handtekeningenacties gestart, respectievelijk voor
en tegen de subsidie. De voorstanders verzamelden circa
249 handtekeningen, de tegenstanders circa 1.280. Maar
volgens de Alkmaarsche Courant was het verzamelen
OUDALKMAAR - 41