F1A0HUIS WITTE KRUIS.
gehoort. Mogt u met de menschen verlegen zijn, zoo bied
ik 't nogmaals aan. Kost kan ik ze niet geven, mijn man is
zelf landweerman. En 't liefst had ik ook gereformeerde.
Ook had ik graag even van te vooren een boodschap, als
ik ze kreeg, om rede ik een ledikant van boven moet ha
len en de kamer in gereedheid brengen'.
Mannen en gezinnen waren vaak
moeilijk onder te brengen. Leden
van een gezin werden vaak op
verschillende adressen onder
gebracht. Een goed voor
beeld hiervan is de opvang
van het gezin van Juliaan
J.E. Stevens uit Mechelen,
bestaande uit man, vrouw
en zeven kinderen, vergezeld
van een dienstbode. Ze kwa
men in oktober in Alkmaar aan
De ouders vertrokken in december
1914 met hun jongste kind weer naar Mechelen
De zes oudere kinderen bleven voorlopig
achter in Alkmaar en omgeving. Ieder
kind belandde uiteindelijk in een
ander opvanggezin, respectievelijk in
Alkmaar, Heiloo en Sint Pancras. Ook
de dienstbode werd afzonderlijk onder
dak gebracht.
Belgische kinderen in De Rijp,
in 1914 gefotografeerd voor het doopsgezind
weeshuis, waar ze werden opgevangen.
Op de achterste rij tweede en derde
van links de binnenmoeder en -vader van het
weeshuis. Collectie Regionaal Archief.
opvangadressen waren zowel in rijke wijken als ook in
arme(re) volksbuurten te vinden. In de dure Emmastraat
werden veel vluchtelingen opgevangen, maar ook in
straten van de veel armere Spoorbuurt, zoals Spoorstraat,
Stationsweg en Kinheimstraat.
OPVANG BUITEN ALKMAAR
Het Alkmaarse comité streefde er naar
om ook in de omgeving van Alk
maar vluchtelingen onder te
brengen. Secretaris Ledeboer
schreef aan het college van
B&W zelfs dat een van de
doelen van het comité was
om de vluchtelingen 'liefst
buiten onze gemeente' te
plaatsen. Het comité stuurde
een rondzendbrief naar de
burgemeesters van de gemeen
ten in de omgeving van Alkmaar met
het verzoek ook in hun gemeente de opvang
van vluchtelingen te organiseren.
Het aanbieden van opvang was niet iets waar gemakkelijk
aan werd begonnen. Cornelia Hendrika Tigler Wybrandi,
de echtgenote van de welvarende Alkmaarse zeepfabri
kant Pieter de Lange, schreef op 10 oktober in haar zak
agenda: 'Piet [haar zoon - HdR] stelt voor vluchtelingen in
het tuinhuis te herbergen, maar vader vindt dit financieel
te bezwaarlijk'. Andere families stelden wel tuinhuizen of
vakantiewoningen beschikbaar; zo bijvoorbeeld de
Alkmaarse uitgeversfamilie Kluitman. Wat de opvang
van de vluchtelingen betreft gaven de leden van het
comité het goede voorbeeld: de bestuursleden Beekman,
Kuyper, Ledeboer, Oudt en De Regt namen zelf ook vluchte
lingen in huis.
De opvangadressen in Alkmaar waren redelijk over de
stad verdeeld. Uiteraard kregen veel vluchtelingen een
onderdak in belangrijke hoofdstraten zoals de Lange-
straat, Laat, Oudegracht en Kennemerstraatweg. Verdere
Veel gemeenten reageerden positief.
Het comité trad vervolgens in overleg
met een burgemeester of met een
plaatselijk vluchtelingencomité. Afspra
ken werden gemaakt over de hoeveelheid
vluchtelingen die in een gemeente geplaatst
kon worden en de daadwerkelijke overbrenging.
Uiteindelijk wist het Alkmaarse comité vluchtelingen
te plaatsen in 27 gemeenten in de wijde omgeving van
Alkmaar. Aan het eind van 1914 mocht het Alkmaars comité
tevreden zijn. Het was er in geslaagd om voor de meeste
van de 1040 opgevangen vluchtelingen een definitief
onderkomen te vinden in en rondom Alkmaar. In Alkmaar
zelf waren er aan het eind van het jaar nog 131 vluchtelin
gen aanwezig. Daarvan waren er 5 vrouwen en 44 kinde
ren ondergebracht bij particulieren. De overige 82 vluchte
lingen (25 mannen, 31 vrouwen en 26 kinderen), meest
moeilijk plaatsbaren, verbleven in de oude ambachts
school.
HET ALKMAARSE DOORGANGSHUIS
Het aantal vluchtelingen dat in het in de voormalige am
bachtsschool gevestigde doorgangshuis werd opgevangen,
50 - OUDALKMAAR
wj s,
GrnCNfLP L.AAT
rLH nimnntmjK flANDEaNT'JAMSSTfiHtYwfiiiTrHüt flMüPH. in hPMRiAhn. Mimet» I9rt.
Dene kaart is dajjelLjks geklij: van 9-12 uur
uilKezoruk'ndl Vrijdag vu Zaterdag.
Goed voer één reyenbad 2e klasse.
Aljremm dM hei
Met deze kaart kon een Belgische vluchte
ling gratis douchen in het badhuis van het
Witte Kruis. Het badhuis bevond zich aan het
Kwerenpad in Alkmaar. Collectie Regionaal
Archief.
varieerde tussen de 70 en 120 personen. Het betrof zoals
eerder al gezegd meestal vluchtelingen die moeilijk plaats
baar waren. Er waren ook wel mensen die weer terugkwa
men naar de ambachtsschool, omdat een opvanggezin
ze niet langer kon huisvesten.
Hygiëne was een belangrijk aandachtspunt. Het Witte
Kruis deelde kaarten uit waarmee de vluchtelingen gratis
een 'regenbad 2e klasse' konden krijgen. De vluchtelingen
wasten hun eigen kleding en hielden zelf hun verblijfs-
ruimten schoon. Er werd toegezien op het vaccineren van
de kinderen. Gevallen van ziekte kwamen voor; zo bleek
op een bepaald moment dat enkele vluchtelingen die al
naar elders waren overgebracht, aan schurft leden. Ze
werden behandeld in het ziekenhuis in Alkmaar.
Het comité organiseerde zinvol werk voor de vluchtelin
gen in het doorgangshuis. De vrouwen deden naaiwerk
voor hun lotgenoten die in de stad waren ondergebracht.
Verder werden ze ingezet bij het bereiden van eten voor de
armen en namen ze deel aan een Alkmaarse actie om zo
genaamde 'verwarmingsgordels' te breien voor de gemobi
liseerde Nederlandse militairen. Er werd ook gezorgd voor
ontspanning. Zo lezen we over een muziekavond, waarbij
er door de Alkmaarse boekhandelaar W. Nederkoorn werd
gemusiceerd samen met enkele vluchtelingen. Begonnen
werd met het zingen van het Belgische volkslied, dat door
iedereen staande werd meegezongen.
In de ambachtsschool sliepen de mannen en vrouwen
gescheiden van elkaar. Voor gezinnen was dit vaak een
hard gelag, getuige een verzoek van enkele vluchtelingen
aan het comité of er niet 'een middel' gevonden zou
kunnen worden om 'getrouwde mannen en vrouwen des
's nachts bij elkander te [laten] verblijven'. Of er aan het
verzoek gehoor is gegeven, weten we niet.
Eind oktober 1914 werden er 'ongewenschte elementen'
gesignaleerd onder de vluchtelingen in de ambachts
school. Ze bleken revolvers bij zich te hebben en hadden
andere vluchtelingen bedreigd. Het zouden 'zeer beruchte
tijpen' zijn. Politietoezicht was enige tijd nodig. Het comité
slaagde er spoedig in de ongewenste vluchtelingen over
te laten brengen naar een van de inmiddels ingerichte
landelijke opvangkampen. In december werd opnieuw
opzending gevraagd voor 17 personen. Het ging dit keer
om een 'twistzieke' vrouw, een tweetal aan de drank ver-
OUDALKMAAR - 51