DE 'BELGEN
INUNDATIE'
Belgische burger
vluchtelingen
in Alkmaar tijdens
de Eerste Wereldoorlog
Harry de Raad
'Wat een namelooze ellende en de
werkelijkheid is veel schriller dan
de couranten berichten' schreef de
Alkmaarse freule Cornelia Frederica
Fontein Verschuir in haar dagboek.
De komst in 1914 van een grote groep
Belgische burgervluchtelingen in
Alkmaar en omgeving maakte grote
indruk. De weerslag ervan is te vinden
in de kranten van die tijd. Uitgebreid
werd verslag gedaan van de aankomst
van de vluchtelingen, hun belevenis
sen en hun opvang. De hoeveelheid
vluchtelingen maakte de indruk van
een vloedgolf, freule Cornelia sprak
van een 'Belgen inundatie'. De getallen
zijn dan ook indrukwekkend. In korte
tijd vluchtten rond een miljoen Belgen
naar ons land, dat toen zelf maar
6,2 miljoen inwoners telde. De meeste
keerden al binnen enkele maanden
weer naar België terug, maar een
omvangrijke groep van ongeveer
100.000 bleef de hele oorlogsperiode
in Nederland. De vluchtelingenstroom
concentreerde zich aanvankelijk in het
zuiden en in de grote steden. Later
vond meer spreiding plaats. Zo
kregen ook Alkmaar en de omliggen
de gemeenten een rol in de opvang
van de Belgische vluchtelingen.
OPROEP TOT HULPVERLENING
De eerste initiatieven tot de opvang van vluchtelingen in
het gebied benoorden het IJ stammen uit begin september
1914. In Wijdenes werden al op 8 september Belgische
vluchtelingen opgenomen. Een breder initiatief in het
noorden van Noord-Holland was de oprichting van een
vluchtelingencomité in Hoorn op 14 september. Dit comité
richtte zich op geheel West-Friesland en beoogde ook
daadwerkelijk vluchtelingen op te vangen. Los van dit
comité werden in Alkmaar door de R.K. vereniging voor
Kinderbescherming in het arrondissement Alkmaar en
de eveneens katholieke Sint Vincentiusvereniging al initia
tieven ontplooid om Belgische kinderen op te vangen.
Op 25 september kwamen elf Vlaamse kinderen uit
Antwerpen in de leeftijd van 7 tot 14 jaar aan in de stad. Ze
werden ondergebracht bij particulieren. Een paar dagen
later volgde een tweede groep van zes kinderen.
'ALKMAARSCH COMITÉ VOOR VLUCHTELINGEN'
Begin oktober stuurde het vluchtelingencomité in Hoorn
brieven naar de burgemeesters van de West-Friese
gemeenten, met een oproep om alvast maatregelen te
nemen voor de opvang van Belgische vluchtelingen. Ook
de burgemeester van Alkmaar kreeg een brief. Of dit de
zaken heeft bespoedigd weten we niet, een feit is dat op
7 oktober in Alkmaar een plaatselijk vluchtelingencomité
werd opgericht. Het bestuur van dit 'Alkmaarsch comité
voor vluchtelingen' was breed samengesteld. De voorzitter,
46 - OUDALKMAAR
Dirk van Houweningen en de secretaris, Adriaan M. Ledeboer,
waren beide afkomstig uit de rechterlijke macht. Pen
ningmeester van het comité was Jacques F. Moens,
een bankier. Leden waren verder burgemeester Gerard
Ripping, remonstrantse predikant Arie C. de Regt,
koperslager Bernardus Beekman, manufacturier
Benjamin Kuyper en aannemer Louis C. Oudt.
Op religieus terrein was er minder variatie,
de protestanten domineerden. Slechts één
katholiek had zitting in het comité,
Bernardus Beekman. Dat juist hij was
gevraagd om deel te nemen, lag voor
de hand. Als voorzitter van de R.K.
vereniging voor Kinderbescherming en
bestuurslid van de Sint Vincentius-
vereniging had hij een belangrijke rol
bij de in september begonnen opvang
van de Belgische kinderen. Bijzonderwas
het lidmaatschap van de joodse manufac
turier Kuyper. In zijn persoon was ook het
joodse volksdeel, dat bij uitstek ervaring had
met vluchtelingschap, vertegenwoordigd.
Het comité stelde zich als doel een 'door
gangshuis' in te richten voor de vluchtelingen
om ze van daaruit te kunnen onderbrengen
bij particulieren te Alkmaar en in de omlig
gende gemeenten. Er werd nauw samengewerkt
met de gemeente Alkmaar, die ruimten in de voormalige
ambachtsschool in de Doelenstraat kosteloos aan het
comité ter beschikking stelde, inclusief verwarming, ver
lichting, geneeskundige hulp en politietoezicht. Naast de
ambachtsschool werd tijdelijk ook het gymnastieklokaal
van de Rijks-HBS in gebruik gegeven en de oude tram
remise bij het station. Het gymnastieklokaal was bedoeld
voor de opvang van kinderen zonder ouders of van wie de
ouders zoek waren.
Dat de opvang van de vluchtelingen in handen werd
gegeven van een particulier comité - zij het dat de burge
meester er lid van was en de gemeente het comité op
allerlei manieren steunde - zag men in Alkmaar niet als
een zwaktebod. Het werd juist als eervol gezien dat men
als burgerij zelf in staat was de noodzakelijke hulp te
verlenen. Ook toen al snel duidelijk werd dat het Rijk
de kosten van door de gemeenten verstrekte hulp zou
vergoeden, nam het Alkmaarse gemeentebestuur de
Dirk van Houweningen,
de voorzitter van het
Alkmaarse vluchtelingencomité.
Collectie Regionaal
Archief.
zorg voor de vluchtelingen niet over van het comité. Er werd
ook niet om gevraagd.
DE VLUCHTELINGENSTROOM BEREIKT ALKMAAR
Begin oktober leidde met name het Duitse bombarde
ment op Antwerpen tot een sterke toename van het
aantal Belgische vluchtelingen. Vanuit de over
belaste zuidelijke provincies van ons land
kwamen er nu ook grote groepen vluchte
lingen naar het noorden. Regering en pro
vinciale besturen werkten actief aan het
spreiden van de vluchtelingen over het
land. Ook het pas opgerichte Alkmaarse
comité kreeg op 7 oktober te horen
dat het in dezelfde week al de eerste
vluchtelingen kon verwachten.
In de herdenkingsrede die op 8 oktober
werd uitgesproken, noemde de voorzitter
van de Ontzetvereniging, de heer F.H. Ringers
sr., de Belgische vluchtelingen en riep op
om ze met 'Hollandsche gulheid' te ontvangen,
evenals dat vroeger was gebeurd met andere
groepen die uit hun vaderland waren
verdreven. Op de avond van dezelfde dag
arriveerde via Amsterdam een eerste trein
met vluchtelingen. Het betrof een groep
van ongeveer 100 personen. De helft bleef in Alk
maar, de rest reisde door naar Egmond aan Zee, waar
de vluchtelingen werden opgevangen in koloniehuis
Zwartendijk. De voor Alkmaar bestemde vluchtelingen
werden naar de oude ambachtsschool gebracht, waar ze
een 'goede maaltijd' ontvingen, bestaande uit brood met
kaas en koek, chocolade en melk. De eerste nacht sliepen
ze op stro, matrassen kwamen pas de volgende ochtend.
Wel was er gezorgd voor nieuwe kussens en dekens. Een
journalist van de Alkmaarsche Courant bezocht de vluchte
lingen de volgende ochtend. De stemming was niet be
drukt, zoals hij wel had verwacht. Men was erg dankbaar
voor de opvang. De vluchtelingen vertelden over hun
angstige belevenissen in Antwerpen. Veel inwoners
hadden de nacht van elf uur 's avonds tot zeven uur 's och
tends in kelders doorgebracht. Een kapper vertelde dat
er een granaat was ingeslagen in zijn woning. Hij was
gevlucht met achterlating van alles, op een haastig
samengeraapt pakje en wat geld na. Ook de andere
vluchtelingen waren er onder het geweld van de grana-
OUDALKMAAR - 47