0
j 5*»
ff i
1ÏS8L
g
n
quo* C3 poflSrCfiO mwffrv <\\m btrmu
- mt*
min mourns mdintt uit r £>uöc$
UitfU pctpetufl lut tot ui
2
A
'Wr£ Ryfr t .7. ■-
1
iVffl
,iitóïir (Hua
tof uümwm mfum
OÏMUUl-ÏTWtil l i
mtiitmirulpf'
^eertotnutt
firfüfnimrftr.
is&trmgn#fr iif «jas ui#
-■.£beginjj en iiü ol aitoo* cuit
zv etucftr fouttrejmccairun
zusters namen eigen regels aan, conform hun leven en
werken in de stad: zielenzorg, onderwijs, zieken- en
armenzorg en het 'afschrijven' (overschrijven, kopiëren)
van boeken. In Noord-Nederland ontstond in de
veertiende eeuw de beweging van de Moderne Devotie.
Dat was een hervormingsbeweging binnen de kerk
en maatschappij uit ontevredenheid met misstanden
binnen de geestelijkheid en kerkleiding. De Moderne
Devotie praktiseerde een vernieuwing van het christelijke
gemeenschapsleven volgens regels waarin de nadruk lag
op armoede, kuisheid, gebed en arbeid. De volgelingen
leefden samen in gemeenschap van tafel en goederen
zonder een formele kloosterregel af te leggen. Geert
Grote (1340-1384) was de grondlegger van deze nieuwe
vorm van kloosterleven; Thomas a Kempis schreef als
belangrijkste geestelijk leidsman van de Broeders en
Zusters van het Gemene Leven zijn invloedrijke werk
De imitatione Christi (De navolging van Christus), na
de bijbel het meest verspreide christelijke boek. Hun
dagelijks leven bestond uit gebed, studie, het geven van
onderwijs en het verzorgen van arme en zieke mensen.
Relatief laat werden in de stad Alkmaar kloosters
gesticht: in 1394 waren de zusters van het Sint Catharina-
klooster (of Oude Hof) de eersten die zich in Alkmaar
vestigden, nog vóór 1415 gevolgd door de zusters van het
Heilige Maria in Nazarethklooster (of Jonge Hof). Er zullen
in de vijftiende eeuw nog twee andere zusterkloosters in
w-i' Lildg-
Bladzijde uit een middeleeuws Alkmaars(?) antifonarium.
Dit is een koorboek met gezangen, dat gebruikt wordt bij
het bidden van de getijden. Deze bladzijde is hergebruikt
als boekband, aangetroffen door Harry de Raad in het
Stadsarchief Alkmaar
Alkmaar worden gesticht, te weten het Middelhof en het
Witte Hof. In 1448 werd het klooster van de franciscanen of
minderbroeders recollecten gesticht; het was het enige
mannenklooster in Alkmaar. Wel hadden de dominicanen
of predikheren al eerder in de vijftiende eeuw een
termijnhuis, het zogenaamde 'patershuis', in Alkmaar,
maar dat maakte onderdeel uit van het klooster in
Haarlem. Onmiddellijk buiten de stadsmuur, nabij de
Geesterpoort, werd tenslotte in 1509 het nieuwgebouwde
klooster door de zusters Clarissen betrokken.
X 1
1 s.
P-T&
FWt
Plattegrond van Alkmaar
(ca. 1560) van Jacob van
Deventer waarop onder
andere de kloosters staan
aangegeven. Collectie
Regionaal Archief Alkmaar.
- OUDALKMAAR
KLOOSTERS EN BOEKEN
Naast alle dagelijkse bezigheden in het klooster en de
stad was de kloostergemeenschap primair gericht op
een leven in dienst van God. En daar hoorden religieuze
activiteiten bij: missen en koorgebed bijwonen, bidden,
'brevieren', contemplatie en studie van de christelijke
werken. Daar kwamen dus de nodige (liturgische)
boeken bij kijken, zoals missaal en brevier, zangboeken
(antifonaria en graduales), bijbels, getijdenboeken,
werken van kerkvaders, heiligenlevens, prekenbundels,
devote teksten en zelfs (kerk-)juridische werken. Vrijwel
elk klooster beschikte over een kleine of grote librije
waarin die boeken werden bewaard. Die boeken waren
voor individueel of gemeenschappelijk gebruik (er werd
bijv. uit voorgelezen tijdens de gezamenlijke maaltijd).
De volgende waarneming is in dit verband interessant:
"In begijnhoven, waar boeken ook van zuster op zuster
werden doorgegeven, gebruikte men de boeken ook
voor gezamenlijke studie in informele leesgroepjes."3
Boeken waren indachtig de uitspraak van Thomas a
Kempis in zijn Doctrinale iuvenum ('Leerboek voor
jongeren') voor de geestelijken onmisbaar: "Wat is een
geestelijke zonder heilige boeken, hij is als een ridder
zonder wapenen, een paard zonder teugels, een schrijver
zonder pennen, een vogel zonder vleugels...". Overigens
waren de broeders en zusters van menig klooster niet
alleen gebruikers van boeken maar ook veelal producen
ten er van. Behalve meditatie vormde schrijfarbeid met
name in de huizen en kloosters van de moderne devoten
de belangrijkste activiteit, en een voorname bron van
inkomsten in hun levensonderhoud. Zo weten we van
een getijdenboek dat in het Willibrordusklooster (of De
Blinken) in Heiloo door pater Gherijt Janszn. in 1481 afge
schreven werd voor zuster Nyese Petersdr. van Keveren
in het klooster Sint Maria in Naarden. Het afschrijven van
Gods woord leverde behalve inkomsten ook een vorm
van persoonlijke ascese (boetedoening, onthechting) op.
Voor persoonlijke meditatie werd gebruikt gemaakt van
gebedenboekjes, vooral van getijdenboeken. In de
Digitale bibliotheek der Nederlandse letteren wordt een
getijdenboek omschreven als een "middeleeuws gebeden
boek voor zowel leken als geestelijken, gebaseerd op de
Romeinse dagindeling in perioden van drie uren: de
getijden. Rond middernacht had men de metten, om
drie uur de lauden, om zes uur de primen, om negen uur
de tertsen, om twaalf uur de sexten, om drie uur 's
middags de nonen, om zes uur na de middag de
vespers en om negen uur 's avonds de completen.
Een fraai voorbeeld van een dergelijke
'boekverluchting' in een Alkmaars getijden
boek uit 1453. Met een kunstig gemaakte
initiaal H en een mooie afbeelding van een
vogel met een gouden staart. Met sierlijk
penwerk rondom. Rijk kleurgebruik in goud,
rood, blauw, bruin en groen.
Koninklijke Bibliotheek Den Haag
ft.'
OUDALKMAAR - 15