De Alkmaarse bevolking leefde mee met de geïnterneerde militairen. en bestond uit een patrouille Belgische wielrijders. Ook deze was tijdens een verkenningstocht ten zuiden van Maastricht op Nederlands grondgebied beland. De komst van de militairen wekte in het rustige Alkmaar veel belangstelling. In de Alkmaarsche Courant werd op 10 augustus afkeurend gesproken over de grote hoeveel heid nieuwsgierigen. De vluchtelingen werden volgens de journalist aangekeken 'alsof het wilde dieren waren'. Op 13 augustus arriveerde opnieuw een zending militairen. De Belgische en de Duitse manschappen zaten in ge scheiden coupés, bewaakt door Nederlandse militairen. In een eerste klas-coupé bevonden zich twee officieren, een Belg en een Duitser. De officieren mochten zelf voor hun onderdak zorgen. Zij logeerden in hotels in de stad. In tegenstelling tot het gewone voetvolk mochten zij zich vrij in de stad bewegen, nadat ze hun erewoord hadden gegeven niet te zullen vluchten. Ook de dagen erna kwamen er militairen aan. Bij de Belgen betrof het meestal militairen die op de vlucht voor de Duitse legers uitgeweken waren naar Nederlands grondgebied. Veel Duitse militairen raakten geïnterneerd doordat ze tijdens de gevechten in België verwondingen hadden opgelopen en vervolgens naar een Nederlands ziekenhuis waren overgebracht. Bijzonder was de aankomst in Alkmaar van twee marinevliegeniers uit Borkum, die met hun watervliegtuig een noodlanding hadden moeten maken op Schiermonnikoog.3 PADVINDER KURT REPENNING Bij de Duitse militairen die in Alkmaar werden geïnterneerd, bevond zich een 15-jarige padvinder, Kurt Repenning, zoon van een Duitse professor uit Aken. Hij bracht boodschappen over tussen een kazerne in Aken en een Duits bataljon. Met de Duitse troepen mee trok hij België binnen. Al spoedig bleek het te gevaarlijk om terug te keren en werd hij als vrijwilliger in het leger op genomen. Daar merkte hij al snel wat een oorlog inhield. Een Duitse officier vroeg de weg aan een 16-jarig Belgisch meisje, waarop deze een in haar kleding verstopt pistool tevoorschijn haalde en de officier doodschoot. Het meisje werd vervolgens opgehangen aan een boom. Toen Kurt tijdens gevechtshandelingen een schampschot had opgelopen aan zijn hand, werd besloten dat hij samen met gewonden naar Aken gebracht zou worden. Het transport verdwaalde en belandde in Maastricht. Daar werd hij aangehouden op verdenking van spionage en samen met gewonde Duitse militairen naar Alkmaar overgebracht. Het nieuws van zijn arrestatie en over brenging naar Alkmaar bereikte bevriende padvinders in Amsterdam, waarvan enkele naar Alkmaar reisden om hem bij te staan. Kurt's ouders wisten al die tijd nauwe lijks waar hij was, de meeste berichten kwamen niet aan. Zijn vader was zelfs naar Luik gereisd om hem op te spo ren. Toen de vader hoorde van de internering van zijn zoon, reisde hij meteen naar Alkmaar en wist bij de militaire autoriteiten de vrijlating van Kurt te bewerkstelligen. Daarop reisden vader en zoon terug naar Aken.4 OPHEFFING VAN HET INTERNERINGSDEPOT Het Alkmaarse interneringsdepot was geen lang leven beschoren. Het onderbrengen van militairen van elkaar bestrijdende landen in één stad werd al snel onwenselijk gevonden. Al na enkele weken werd besloten om de militairen naar elders over te brengen. Van ruzie of geweld tussen Duitse en Belgische militairen was in Alkmaar overigens geen sprake. De dagrapporten van de Alkmaarse gemeentepolitie maken er tenminste geen melding van. Dat er geen botsingen waren, wil natuurlijk niet zeggen dat de sfeer onderling vriendelijk was. Zo antwoordde een Duitse militair in een Alkmaars ziekenhuis op de vraag of hij bloedworst op zijn brood wilde: "Ja, als 't gemaakt is van een Belgische soldaat!"6 Op 17 augustus verhuisden de inmiddels 69 Duitse militairen naar het naburige Bergen, waar ze voorlopig in tenten bij Huize Kinheim werden ondergebracht. Later werden er houten barakken gebouwd. In Alkmaar waren er nu alleen nog maar Belgische militairen. Ze werden verhuisd van het Rijksopvoedingsgesticht naar de Rijks-HBS. Daar hadden ze meer bewegingsvrijheid. De Alkmaarsche Courant sprak met een tweetal geïnter neerden, die verklaarden erg tevreden te zijn over hun behandeling. Ze vonden Alkmaar 'een lief stadje', maar wel 'een beetje stil'. Volgens de commandant van het interneringsdepot, die alle post voor de buitenlandse militairen eerst zelf doornam, genoten de Vlamingen de sympathie van de Alkmaarse meisjes. Ze stuurden kaarten, brieven en foto's: "menig Alkmaarsch meisje staat op één prentje met een chasseur of een cyclist" meldde de commandant. Voor de Belgische militairen werd eveneens een nieuwe interneringslocatie gevonden, het op veilige afstand van de Duitse militairen gelegen Friese Gaasterland. Op 25 augustus werden de Belgische militairen - in totaal 42 man, inclusief twee officieren - per trein en boot over 2 - OUDALKMAAR Ook van de aankomst van de eerste Belgische militairen op 11 augustus werd een foto gemaakt. Collectie Regionaal Archief Alkmaar Bij het stadhuis werden veel boeken en tijdschriften voor de geïnterneerde militairen bezorgd. Al snel kwam er zoveel materiaal binnen dat de commandant van het depot via de krant liet weten dat het teveel begon te worden. Zijn bu reau stond vol met stapels boeken. Ook buiten Alkmaar toonde men interesse in het lot van de militairen. Dames uit verschillende steden hadden gevraagd of ze kranten mochten sturen. In Leiden werd zelfs een commissie opgericht die zich ten doel stelde lectuur en nuttige artikelen aan de in Alkmaar geïnterneerde militairen te verschaffen. Leden van het comité waren hoofdzakelijk Leidse en Haagse heren; P.A. de Lange was het enige lid uit Alkmaar. Doel was de internering te verzachten en dat kon volgens het comité al met kleine middelen. Na een bericht over het nieuwe comité in de Alkmaarsche Courant werden binnen een week vier voetballen, twee priemen, twee luchtpompen en tweehonderd zakdoeken geschonken. Latere giften bestonden uit onder meer twee dominospelen, twee scheermes sen, een kistje sigaren en een kist met 200 stukken Sunlightzeep.5 OUDALKMAAR - 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2018 | | pagina 3